Kees en Connie Steendijk: overtuigde bio-telers
Met bovendien goede resultaten. Maar ook: met elk jaar nieuwe knelpunten – of liever gezegd: nieuwe uitdagingen – waar ze door de natuur mee worden geconfronteerd. Zo zijn de laatste jaren vele duizenden euro’s uitgegeven aan de
mechanische bestrijding van de hardnekkige distel. Zonder resultaat. Elk jaar kwam de distel terug. “Dit jaar hebben we een perceel luzerne geteeld”, vertelt Kees. “Luzerne groeit harder dan de distel en moet bovendien drie keer per jaar worden gemaaid. Op die manier putten we de distel letterlijk uit.”
Het initiatief is een opstap naar de ambitie om eigen meststoffen te gaan telen: “In alle groen zitten natuurlijke stikstoffen en koolstoffen. Het ideaalbeeld is dat we onze gewassen kunnen laten groeien met deze zelf geteelde meststoffen, zoals grasklaver en luzerne. Dat is geen luchtfietserij. Daar zijn en hebben we al proeven mee gedaan. De enige reden dat we hier nu nog niet op overschakelen, is dat er een flinke investering aan vastzit. Zo moet ook de mestverspreider in de rijpaden kunnen rijden.”
Ook het feit dat de familie Steendijk haar gronden nauwelijks ploegt, heeft consequenties die het moet zien te tackelen. “Niet ploegen is een heel bewuste keuze: het bodemleven wordt er veel rijker van. Dat betekent onder andere ook meer wormen. En als gevolg daarvan weer meer kluiten. En we hebben al zo’n zware
grond. Dat probleem hebben we onder andere ondervangen door een zware rubberen mat op de rooier aan te brengen. Die mat verpulvert de kluiten en schudt de uien een keer op, zodat de grond eraf valt.”
Die zware grond is er ook de reden van dat de familie gebruik maakt van een schijvenrooier om daarmee het risico van beschadiging van de ui te voorkomen. Kees is er zelfs van overtuigd dat dit ook voor andere uientelers een goed alternatief is. “Het is nu gewoon technisch mogelijk dit te bewerkstelligen samen met GPS. En als het op zware grond kan, dan kan het zeker op lichte. Een bijkomend voordeel is dat het gebruik van een schijvenrooier nauwelijks energie kost: met circa 8 liter dieselolie per hectare ben je al klaar.”
Het zijn juist uitdagingen als deze die het telersvak zo puur en enerverend maken, vinden Kees en Connie Steendijk. Na twaalf jaar van biologische teelt kan de balans dan ook positief worden opgemaakt. “Weet je wat ook zo mooi is aan het biologisch telen? Wij telen waar vraag naar is. Dat varieert per jaar. Drie jaar geleden hadden we bijvoorbeeld rode bieten, twee jaar geleden pompoenen. Dat zorgt niet alleen voor dynamiek, het vergroot ook de kans op een positief bedrijfsresultaat.”
Bron: Uien Magazine, De Groot&Slot