In 1933 startte de heer Bobeldijk te Opmeer, een groothandel in groenten en fruit. Vanaf het begin voelde Bobeldijk zich tot de uienhandel aangetrokken. Het bleek dat hij een goede kijk op de uienhandel had. Vanaf het eind van de veertiger jaren exporteerde het bedrijf veel naar Engeland. Tot 1978 bleef de heer Bobeldijk actief in de zaak. Nadien nam zijn schoonzoon de heer Smit de leiding over. Hij legde zich toe op het schillen van uien. Om zich hierin te specialiseren stopte hij met zijn groothandel. In het toenmalige bedrijfspand te Opmeer begon men met het schillen van uien, maar in de loop der jaren werd het pand te klein en ook de aan- en afvoerhaven op den duur problemen. Voor dit doel werd vorig jaar een nieuw bedrijfspand gebouwd. De uien worden op de veilingen gekocht of via commissionairs bij de boer. Het bedrijf is in staat het hele jaar door geschilde uien te leveren. De machines zijn in staat om elk gewenst ras uit welk land dan ook te schillen. Voor geschilde uien is nog steeds een groeimarkt. Volgens de heer Smit kunnen zijn afnemers in drie groepen worden ondergebracht:
a. de conserven- en diepvriesindustrie
b. groentensnijderijen en de snackindustrie
c. de versmarkt en de catering
"Voor de laatste groep verpakken we in de aangepaste eenheden. In samenwerking met TNO zoeken we voortdurend naar nieuwe methodes die de houdbaarheid en de conditie van het geschilde product ten goede komen", aldus Smit.
Links de heer Mol en rechts de heer Smit
Een aantal jaren geleden kregen de boeren nog redelijke prijzen voor hun uien, maar nu de prijzen erg laag zijn, zijn er boeren die de uien zelf schillen. De heer Mol: "Zij schillen alleen als het hen uitkomt en dat is slechts een paar maanden per jaar, hierdoor ontbreekt bij hen de continuïteit. Zij houden weinig rekening met de kostprijs en bovendien nemen ze het klaarblijkelijk niet zo nauw met de hygiëne."
Modern materiaal in een nieuw pand
Voor een moderne schillerij komt veel kijken. Sommigen, die een nieuw bedrijfje willen beginnen, verkijken zich op de kostprijs. "Ze kopen wat machines en beginnen, aangetrokken door de vermeende hoge prijzen, aan het schillen, maar dan worden we met de neus op de feiten gedrukt", aldus de heer Mol. "Bij ons zijn hygiëne, kwaliteit en goede koeling erg belangrijk. Dit is het eerste waar de klanten naar kijken. Eind 1988 komt in de EG een nieuwe wet waardoor de consument elke schakel in de productieketen kan aanspreken. Hierop vooruitlopend behoeven we ons hierom geen zorgen te maken, daar we nu reeds boven de normen zitten. Elke dag worden de machines geheel gereinigd en elke week een keer geheel ontsmet. Bij ons zijn de wanden niet betegeld, maar zijn ze voorzien van Geerlofs Giso panelen. Dit zijn isolatiepanelen voorzien van een kunststof coating die gemakkelijk schoon te maken zijn."
In september 1987 werd dit nieuwe pand geopend
In de beginfase van het uienschillen werd alles handmatig geschild. Om aan de steeds toenemende vraag te voldoen keken ze uit naar schilmachines. De heren Mol en Smit hebben een half jaar uitgetrokken om verschillende machines met elkaar te vergelijken. Gelet werd op de schilkwaliteit, de productiecapaciteit, het eindproduct en het afvalpercentage. "Met dit vergelijkingsmateriaal hebben we besloten de machines van Finis aan te schaffen. Met deze machines kan elk soort ui naar alle tevredenheid worden geschild. Het zijn robuuste machines en onderhoudsarm. Van groot belang is dat de uienschiller en de fabrikant goede contacten met elkaar onderhouden, om uiteindelijk de afnemer zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn," aldus de heer Mol.
De heer Smit toont zijn geschilde uien
Bron: Primeur 16 - Jaargang 02 - 6 mei 1988