Nieuwe epidemie vernietigt bananenplantages
De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) sloeg afgelopen maandag dan ook alarm: ze riep wereldwijd landen op om de preventiemaatregelen te versterken. Want wanneer de schimmel eenmaal een plantage heeft aangetast, laat hij zich niet meer stoppen door gewasbeschermingsmiddelen.
De FAO waarschuwde buitengewoon duidelijk voor een "serieus gevaar voor de productie en export van de geliefde vrucht". Wanneer Latijns-Amerika sterk getroffen zou worden, zou het bananenaanbod dalen en daarmee de prijzen voor de consument stijgen. In ontwikkelingslanden zouden volgens de FAO honderdduizenden families, die van de bananenteelt leven, onder de situatie lijden. Momenteel levert de export van de gele vrucht zeven miljard dollar per jaar op.
Bijna de gehele exportproductie van bananen wordt in monoculturen met het ras Cavendish geteeld. Aangezien alle planten op een veld genetisch identiek zijn, kunnen ziekteverwekkers zich hier bijzonder snel uitbreiden. In Indonesië legde de schimmel binnen een half jaar een afstand van 100 kilometer af. In Jordanië is acht jaar na de eerste symptomen reeds 80 procent van de Cavendish-planten getroffen. De FAO wil dan ook dat bananen voortaan niet meer in monoculturen geteeld worden, maar gemengd worden met andere nuttige planten of bomen. Dat zou het weerstandsvermogen binnen het landbouwecosysteem verbeteren. Mengculturen zijn vanuit het oogpunt van grote fruitconcerns zoals Chiquita en Dole echter minder winstgevend. Onder andere omdat er dan meerdere soorten landbouwmachines nodig zijn.