Chef Geneal Harreman heeft hij onlangs zijn eigen kookboek uitgebracht: veni, vidi, veggie. Geneal verhuisde op jonge leeftijd naar Curaçao en groeide hier niet alleen op met exotische ingrediënten, maar ook groenten uit blik. "Op een aantal soorten na groeide er op het eiland niet bijzonder veel. Groente werd voornamelijk geïmporteerd, meestal in pot of blik."
Als leerling-kok bij een sterrenzaak, ontdekte hij de echte biet. Vers van het land. Mét loof, nog koud van de oogst, en geurend naar aarde en zoetigheid. "Toen ging er een wereld voor me open." Want waar veel jonge koks al vanaf huis vertrouwd waren met bloemkool met kaassaus of doorgekookte spruiten, begon Geneal blanco. "Ik had geen idee hoe iets 'hoorde' te smaken en dat dwong me om goed te leren proeven. Ik moest wel twintig verschillende soorten groente per dag klaarmaken. Dingen die ik nog nooit had gezien, laat staan gegeten," vertelt hij. "Dus ik stopte alles in mijn mond: rauw, gekookt, gebakken."
Dat hij sommige smaken pas op latere leeftijd leerde kennen, ziet hij als een voordeel. "Alles was nieuw, alles was open. Ik kon een wortel of biet benaderen zonder vooroordelen. Een huis dat ruikt naar te gare groenten, dat ken ik niet. Hierdoor zie ik groenten zoals ze zijn: veelzijdig en vol van smaak. En dat gun ik iedereen," aldus Geneal. De biet staat centraal als een van de groenten die volgens Geneal meer liefde verdienen. Niet als bijzaak op je bord, maar als hoofdrolspeler. Want als hij één groente op moet noemen waar hij écht graag mee kookt, dan is het biet. "Bieten zijn zoet, fris en aards tegelijk," legt hij uit. "Dat maakt ze zó veelzijdig. Je kunt ze bakken, grillen, pureren, drogen, juicen; de opties zijn eindeloos. En het mooie is: ze zijn gewoon het hele jaar verkrijgbaar van Nederlandse bodem."
Bron: Foodies