De Centrale Markt werd geopend op maandag 15 oktober 1934. Sinds april 1895 handelden de grossiers en tuinders op de markt in de Marnixstraat, tussen de Rozengracht en Passeerdersgracht. Ruim 300 grossiers kochten groente, aardappelen en later ook fruit van circa 300 tuinders uit met name Amsterdam-West, de Beemster, Haarlemmermeer, Aalsmeer en Beverwijk. Ook huisvrouwen deden er rechtstreeks hun inkopen. Het was een drukte van belang.


De marktmeesters kwamen ogen te kort om de zaken in goede banen te leiden. Wat door de ‘natte tuinders’ per schuit werd aangevoerd, was nog enigszins te controleren. Wat de 'droge tuinders' per wagen binnenbrachten, was nauwelijks te tellen. Het belastinggeld - een stuiver per kist - was lastig te innen. De hygiëne liet te wensen over. Terwijl de markt groeide, groeide bovendien ook het tramverkeer. Tot pakweg negen uur was er in de Marnixstraat geen doorkomen aan. De trams sukkelden schoksgewijs voort, blijkt uit een verslag uit de glorietijd van de oude markt: "Altijd was er wel een weerspannig paard, een gekantelde of gedompte handkar of een met aardappelen, boontjes, enz. bezaaide rijweg, waarop graaiende jongens en mannen, welke het nodige oponthoud veroorzaakten."


Bron: Stadsarchief Amsterdam & Ons Amsterdam