Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie gaat op de schop. Europarlementariërs willen dat het duurzamer en eerlijker wordt. Gisteren is over het beleid voor de jaren 2023-2027 gestemd, na 3,5 jaar onderhandelen.
Nu is het, na enkele centrale formaliteiten, aan de lidstaten zelf om een strategisch plan te maken. Daarvoor hebben zij nog tot het einde van dit jaar. Precies daar zit nog wel een flink stuk onzekerheid. Lidstaten krijgen meer vrijheid in de nieuwe plannen, waardoor de mogelijkheid van een ongelijk speelveld tussen landen en dus ook tussen boeren en tuinders onderling niet weggenomen is.
De nationale invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) baart LTO Nederland nu al 'grote zorgen'. Het GLB mag geen grabbelton worden voor alle politieke plannen, stelt de belangenbehartiger van agrarisch Nederland. "Meer ambitie vraagt om meer financiering, buiten het GLB om", aldus voorzitter Sjaak van der Tak.
Miljarden
Het is de bedoeling in het nieuwe GLB dat kleine boeren meer steun krijgen en dat de biodiversiteit in de landbouw wordt vergroot. Er komt een vaste pot met geld om schommelingen in de prijzen of op de markt op te vangen, en de arbeidsregels zullen strenger worden nageleefd. En er zal meer inzicht komen in wie welke subsidies krijgen en hoe daar mee wordt omgegaan.
Het totale GLB-budget uit EU-middelen omvat in de periode 2023-2027 voor Nederland per jaar ongeveer 790 miljoen euro. Voor België komt het neer op om en bij 578 miljoen euro er jaar. In totaal over de hele EU gaat het over de volledige GLB-periode om 387 miljard euro.
Het nieuwe agrarisch beleid moet volgens het Europees Parlement groener, eerlijker, flexibeler en opener worden. Om te kunnen slagen moet de biodiversiteit in de landbouw versterkt worden en moeten EU-regels op het gebied van klimaat en milieu worden nageleefd. Alle lidstaten moeten ook een strategisch plan maken voor hun landbouw. De Europese Commissie zal toetsen of die plannen aan de normen voldoen.
Investeringseis
Niet alleen de EU-landen, maar ook de boeren moeten zich aan de natuur- en klimaatregels houden. Het is aan de lidstaten om daarop te handhaven. Ze moeten erop toezien dat EU-gelden naar het klimaat en milieu gaan. Minimaal 35 procent van het geld dat bedoeld is voor de ontwikkeling van het platteland en ten minste 25 procent van de rechtstreekse betalingen aan agrariërs moet worden uitgegeven aan de klimaat- en milieumaatregelen. Het Parlement heeft afgedwongen dat minstens tien procent van het budget naar kleine en middelgrote boerenbedrijven gaat en dat zeker drie procent voor jonge landbouwers bestemd zal zijn.
Permanent crisisbudget
Op aandringen van de Europarlementariërs komt er ook een permanent crisisbudget van 450 miljoen euro om boeren te helpen als de prijzen of markt instabiel worden. Op deze manier kan voorkomen worden dat landbouwbedrijven omvallen. Verder zorgt het Parlement ervoor dat de arbeids- en inspectieregels van de EU in de toekomst beter moeten worden nageleefd. Zo komt er meer samenwerking tussen inspecteurs in de lidstaten en het betaalorgaan van het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid. En er komt meer transparantie, zodat duidelijk wordt wie hoeveel geld krijgt en of daarmee gesjoemeld wordt. Daarvoor wordt een nieuw mechanisme in het leven geroepen.
Balans
De Nederlandse Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) is lid van de Landbouwcommissie en volgde de onderhandelingen namens de conservatieve ECR-fractie in het Parlement. Dit plan verdient steun omdat het Parlement ‘onrealistische ambities’ van de Europese Commissie heeft weten terug te dringen, meent Ruissen. "We hebben een goede balans gevonden tussen inkomensondersteuning en gerichte beloning."
Ook LTO Nederland spreekt van iets soortgelijks en noemt het 'een compromis', eentje die 'realistischer is dan voorgaande voorstellen.'
Daar voegt hij aan toe: "Veel zal echter afhangen van de invulling door de lidstaten. Zij krijgen immers meer keuzevrijheid. En dat is goed, want zo kunnen ze beter rekening houden met de lokale omstandigheden, maar het is daarbij wel zaak dat we blijven waken over een gelijk speelveld."
De SGP’er wil dat de Europese Commissie bij de toetsing van de strategische plannen van de lidstaten niet alleen te kijkt naar de ecologische, maar ook naar de economische effecten.
'Niet perfect'
Ook andere Europarlementariërs reageren. Hilde Vautmans, lid van de landbouwcommissie van het Europees Parlement namens de Open Vlaamse Liberalen en Democraten / Renew Europe) spreekt van "het groenste landbouwbeleid dat we ooit hebben gekend, maar op een manier waarop het realistisch en uitvoerbaar is." Het GLB moet volgens haar "een economisch verdienmodel zijn dat een leefbaar inkomen waarborgt, geen beleid dat onrealistische regels oplegt die de sector dood maken." Dat evenwicht werd in dit akkoord volgens haar gevonden.
Wensen zijn er nog wel. “Deze hervorming van het Europese landbouwbeleid is niet perfect. Zo had ik graag meer steun gezien voor onze jonge boeren en mis ik concrete acties voor het versterken van de positie van vrouwelijke landbouwers. Maar dit nieuwe GLB is wel noodzakelijk om de toekomst van onze boeren en alle jobs die er aan vasthangen, veilig te stellen. Per dag verdwijnen er in Europa 1000 landbouwbedrijven. Hallucinante cijfers die ons doen beseffen dat hervormingen hoognodig waren. Gelukkig heeft het gezond verstand vandaag gezegevierd.”