Supermarktketen Albert Heijn heeft terecht de franchiseovereenkomst ontbonden en de levering aan de franchisewinkel stopgezet na aanhoudende tekortkomingen in de bedrijfsvoering van de franchisenemer. Dat is het oordeel van de Rechtbank Rotterdam.
© Björn Wylezich | Dreamstime
Albert Heijn Franchising (AHF) had de ontbinding gevorderd wegens een toerekenbare tekortkoming van de franchisenemer. De winkel vertoonde volgens AHF aanhoudende hygiëne- en kwaliteitsproblemen, ondanks een hersteltraject. De tekortkomingen werden onder meer bevestigd door een 'winkelscan vers', waar de winkel slechts het rapportcijfer 3,4 behaalde. Dit lag ruim onder de contractuele minimumeis van een 6.
De franchisenemer had hiertegen weer een tegenvordering ingesteld, omdat AHF tekort zou zijn geschoten door de leveringsstop en de ontbinding van de franchiseovereenkomst. De rechtbank is het daar niet mee eens en stelt nu AHF in het gelijk.
Gezondheid en veiligheid in het gedrang
Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt dat het bij de franchisenemer vooral op de versafdeling slecht gesteld was met de hygiëne. In december 2023 schrijft AHF aan de franchiseondernemer dat: "De gezondheid en veiligheid van klanten als ook van de medewerkers (...) op grove wijze in het gedrang komt." AFH noemt de situatie 'AH-onwaardig'. "Daarmee staat de reputatie van Albert Heijn op het spel."
Ook op latere datum waren er weinig verbeteringen. "Het magazijn was een chaos, de winkelvloer was vervuild en bovendien troffen wij veel bedorven producten aan op de groenten- en fruittafels", staat in een brief van AHF aan de franchisenemer in maart 2024.
Hoogte van de schadevergoeding
Het gaat om een tussentijdse uitspraak van de rechtbank. Er zijn namelijk nog onderdelen van deze rechtszaak waarover de rechtbank nog niet heeft beslist. Het gaat dan met name om de hoogte van de schadevergoeding die AHF eist van de franchisenemer. De rechtbank heeft de beslissing hierover aangehouden en AHF de mogelijkheid gegeven om deze vordering nader te onderbouwen.
Bij het ontbinden van het contract neemt AHF de voorraad in de winkel terug om dat vervolgens af te trekken van de openstaande factuur. De winkelvoorraad werd op ruim €231.000 ingeschat. De versproducten zijn een uitzondering en worden niet teruggenomen.
Terugbetalen lening
Daarnaast gaat deze rechtszaak over de terugbetaling van een geldlening die AHF heeft verstrekt aan de franchisenemer. Bij de start van het contract ging het om een lening van ruim een miljoen euro, maar inmiddels is een deel al afbetaald. AHF eist nu dat de franchisenemer de resterende 550.000 euro aflost. Volgens de franchisenemer hoeft hij dat restant alleen terug te betalen na de verkoop van de winkel. De rechter is het daar echter niet mee eens en stelt ook op dat punt AHF in het gelijk.
De zaak wordt voortgezet tijdens de rolzitting van 15 oktober 2025. Dan wordt ook duidelijk hoeveel AHF precies aan terugbetaling en schadevergoeding eist van de franchisenemer.
Bron: Rechtbank Rotterdam