De afgelopen 3,5 jaar zijn boodschappen flink duurder geworden. A-merken stegen gemiddeld harder in prijs dan huismerken, waardoor het prijsverschil in Nederlandse supermarkten is opgelopen tot bijna 40%. Supermarkten zien hierin een kans om een nieuw prijspunt te introduceren: producten die qua prijs tussen A-merken en reguliere huismerken vallen. Dit biedt kansen voor huismerkproducenten en B-merkleveranciers.
© Rabobank
Figuur 1: Prijsgat tussen merken en huismerken is in 3½ jaar tijd gegroeid naar bijna 40%
Huismerken winnen terrein
Door de sterke voedselprijsinflatie – gemiddeld +33% sinds begin 2022 – kiezen steeds meer consumenten voor goedkopere alternatieven zoals huismerken. Sinds begin 2022 hebben huismerken daardoor 2,3 procentpunt marktaandeel gewonnen. Ook supermarkten zelf hebben huismerken prominenter gepositioneerd.
A-merken duurder, maar minder controle over prijs
A-merken zijn sinds 2022 gemiddeld 31% duurder geworden, huismerken 20%. Dit heeft het prijsgat vergroot en zorgt ervoor dat merkproducten vaker door psychologische prijsgrenzen heen schieten. A-merken proberen dit te compenseren met promoties en innovatie, maar hebben weinig grip op de schapprijzen – die worden immers bepaald door de supermarkt.
Nieuw prijspunt moet marge verbeteren
Voor supermarkten, die kampen met hoge kosten, biedt het grotere prijsgat de mogelijkheid om producten te introduceren die boven het huismerk, maar onder het A-merk gepositioneerd zijn. Deze middenweg kan zorgen voor hogere marges én een aantrekkelijker aanbod voor de prijsbewuste consument.
Niet alle productcategorieën lenen zich voor zo'n tussenpositie, maar waar volume en marge potentie bieden, zullen supermarkten deze kans waarschijnlijk benutten. Daarbij zijn huismerkfabrikanten de logische leveranciers, gevolgd door B-merken of buitenlandse spelers met bestaande producten.
Bron: Rabobank