Uit een studie door een internationaal team van onderzoekers, van onder meer de Universiteit Utrecht, is gebleken dat zeewierbossen een belangrijke bijdrage leveren aan de koolstofopslag in de oceanen.
Hun onderzoek schat dat de zeewierbossen in de wereld elk jaar 56 miljoen ton koolstof (tussen 10 en 170 miljoen ton) naar diepe oceaanputten transporteren. Tussen de 4 en 44 miljoen ton van deze koolstof zou gedurende minstens honderd jaar in deze diepe putten kunnen blijven opgeslagen.
Deze ontdekking, gepubliceerd in het tijdschrift Nature Geoscience, benadrukt een aanzienlijke bijdrage van macroalgen aan koolstofputten in de oceanen. De studie suggereert ook dat grootschalige verschuivingen in de verspreiding en overvloed van zeewierbossen, inclusief vroegere en aanhoudende verliezen, de koolstofopslagcapaciteit zouden beïnvloeden. De studie geeft daarmee een verdere impuls aan de inspanningen om de zeewierbossen te vergroten door middel van natuurbehoud of herstel.
Zeewierbossen, die voornamelijk bestaan uit grote bruine macroalgen zoals kelpen en steenwier, behoren tot de meest uitgebreide en productieve begroeide kustecosystemen ter wereld en zijn hotspots van mariene biodiversiteit. Deze oceaanbossen kunnen net zo snel groeien als bossen op het land en zijn efficiënt in het vastleggen van koolstof, die ze opslaan in hun biomassa. Een deel van deze biomassa kan naar diepe oceaanputten worden getransporteerd.
De kustoceaan vertegenwoordigt een belangrijke mondiale koolstofopslag en is een focus voor interventies om de klimaatverandering te verzachten en te voldoen aan de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en tegelijkertijd de biodiversiteit te ondersteunen.
Bron: Universiteit Utrecht