Nieuwe GMO moet leiden tot meer marktgerichte tuinbouw
Tuinders moeten niet alleen met elkaar, maar vooral met hun afnemers samenwerken. Telersverenigingen moeten zorgen dat het gezamenlijke productaanbod tegemoetkomt aan de wensen van de afnemers. Milieusubsidies moeten gericht worden op maatregelen waar substantiële milieuwinst te behalen valt. Het LEI publiceerde deze aanbevelingen in het rapport Marktbeleid voor groenten en fruit.
De tuinbouw staat, ondanks een aantal jaren met relatief lage inkomens, te boek als een sector die een belangrijke bijdrage levert aan de Nederlandse economie. De toegevoegde waarde is groot en de exportpositie lijkt onverwoestbaar. Deze positie heeft de sector onder andere te danken aan het vermogen crises te boven te komen door productinnovaties en kostenverlagingen. De Nederlandse voedingstuinbouw ontwikkelt zich voorspoedig door meer productie van fruit en meer export van groenten en fruit. Dit komt onder andere door de groei van de doorvoerhandel. Wel zijn de prijs- en inkomensfluctuaties in de tuinbouw groot.
De Europese overheid probeert de markt- en inkomenspositie van tuinders te verbeteren door hen te stimuleren om gezamenlijk marketingplannen te ontwikkelen. Deze plannen worden gesubsidieerd vanuit de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor groenten en fruit.
Tuinders hebben veel mogelijkheden voor het verkrijgen van GMO-subsidies bij het opstellen van operationele plannen. De administratieve lasten van de regeling zijn groot voor de overheid -omdat individuele plannen getoetst moeten worden- maar ook voor het bedrijfsleven.
De Nederlandse telersverenigingen investeren veel in milieu, afzet en kwaliteit. De middelen worden vooral in vaste activa gestoken (verpakkingsmachines, enzovoort). Er wordt weinig geïnvesteerd in productvernieuwing en marktontwikkeling. Er zijn weinig Business-to-Business en Business-to-Consumer merken in de markt en er is weinig promotie door afzonderlijke bedrijven of verenigingen. De nationale strategie moet zich in de toekomst richten op product- en marktontwikkeling en niet op subsidiemaximalisatie, zo concludeert het LEI.
Bron: Lei.wur.nl