Je krijgt deze pop-up te zien omdat dit de eerste keer is dat je onze site bezoekt. Krijg je deze melding altijd te zien dan heb je je cookies uitstaan en zullen die blijven verschijnen.
U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).
Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken. Bedankt!
Je ziet deze popup omdat dit de eerste keer is dat u de site betreed. Als u dit bericht blijft krijgen zet dan alstublieft uw cookies aan
West-Afrika: meer aardappelen met beter pootgoed
Aardappelen leveren meer calorieën dan alle graansoorten, bevatten veel belangrijke vitamines en mineralen en ze zijn een belangrijke inkomstenbron voor de telers in landelijke gebieden van West-Afrika. De Duitse ontwikkelingshulp heeft zich daarom ten doel gesteld om in hongersnoodgebieden op de wereld de aardappelproductie op gang te brengen en de oogstopbrengsten te verhogen. In de afgelopen drie jaar kon dr. Kerstin Lindner van het Julius Kühn-Institut (JKI) zich ter plaatse een beeld vormen van de productieomstandigheden in de Republiek Benin. Samen met dr. Daniel Chougourou van de Université d'Abomey-Calavi onderzocht zij de gezondheidsstatus van de in Benin geproduceerde aardappelknollen. Alleen wanneer men weet welke ziektes de aardappelen hebben, kan men namelijk passende tegenmaatregelen treffen.
"We hebben vastgesteld dat de aardappelen zeer vaak de Ralstonia solanacearum bacterie bevatten, de verwekker van slijmziekte", aldus dr. Lindner. In Europa is Ralstonia solanacearum een meldingsplichtige quarantaine ziekteverwekker waarvan de overbrenging en verspreiding voorkomen moet worden. Andere ziekteverwekkers waar de aardappelen in Benin mee te maken hebben, zijn Dickeya solani en Pectobacterium atrosepticum. De besmetting met de hoofdaardappelvirussen PVY, PVA, PLRV en PVS valt mee. In totaal werd er 20 kg aan aardappelknollen en een ruime hoeveelheid bladmateriaal van aardappelplanten uit de diverse teeltgebieden van Benin onderzocht.
"De Republiek Benin heeft al verklaard dat men het doel heeft om het aardappelareaal uit te breiden om zo de grote eigen behoefte zelf te kunnen dekken", zegt Lindner. "Daarvoor hebben we met onze onderzoeken naar de fytosanitaire status van de aardappelen een belangrijke basis gelegd." Nu moet er ter plaatse wel nog één en ander gebeuren. "Om de slijmziekte te beteugelen, moet onder andere de manier van bewateren veranderd worden. Bovendien moeten de betrokkenen meer waarde aan gezond pootgoed gaan hechten om Dickeya solani te voorkomen. Parallel aan het verhogen van de geproduceerde aardappelhoeveelheid moet men de opslagcapaciteit uitbreiden, wat niet alleen voor de opslag maar ook voor de koeling van de aardappelen nodig is.