Op verzoek van de NAO, LTO en VAVI is door het Productschap akkerbouw een verordening vastgesteld waarin de beëdigingsprocedure en de beëdiging van de keurmeesters met betrekking tot de keuring van consumptie- en industrieaardappelen is geregeld. Met behulp van deze verordening kan de sector waarborgen dat de keuring op basis waarvan de aardappeltelers worden uitbetaald, wordt uitgevoerd door een gekwalificeerde keurmeester.
Kern van de verordening is dat de onderneming waarvoor de keurmeester werkzaam is alleen aardappelen mag keuren als de keurmeester voldoet aan een aantal eisen en beëdigd is. Zo moet de keurmeester bijvoorbeeld in het bezit zijn van een certificaat waaruit de deskundigheid in het vaststellen van de kwaliteit van aardappelen blijkt. Minimale eisen die hierbij worden gesteld zijn:
- Kennis van aardappelen. Kennis van algemene aard met betrekking tot naamgeving, teelt en bewaring, maar ook over onderwerpen zoals gebruiksdoel, milieuaspecten en voedselveiligheid
- Kennis van de methodiek om aardappelen te kunnen keuren zoals afspraken betreffende de methodiek bij het vaststellen van onderwatergewicht, bakkleur en drijvers zoals onder andere beschreven in de voormalige CKA protocollen
- Opleiding in het herkennen van ziekten en gebreken die de kwaliteit beïnvloeden. Naast bekende kwaliteitsgebreken als blauw en rooibeschadiging moeten ook rhizoctonia en vreterij als zodanig herkend kunnen worden. Ook kennis van voorkomende quarantaineziekten zoals ringrot, bruinrot en wratziekte horen hierbij.
bron: Productschap Akkerbouw,