De landbouw laat vanaf 2026 een structurele krimp zien door opkoopregelingen en lagere productie. Dat voorspelt RaboResearch in een sectorprognose. Het is volgens de bank de enige sector die gaat krimpen in Nederland. In andere sectoren verwacht men groei. Voor 2026 en 2027 verwacht RaboResearch de grootste groei bij de informatie en communicatie, gevolgd door de zorg en de specialistische zakelijke diensten.
© Rabobank
Landbouw
Voor 2025 verwachten Rabobankexperts een groei van de toegevoegde waarde in de land- en tuinbouw met 1,8%. Dit is een wat grotere groei dan men bij de vorige raming had geschat erkent de bank.
De totale productie in de land- en tuinbouw stijgt in 2025 licht met 0,2%. Deze stijging komt voort uit een stijging van de plantaardige productie, voornamelijk in de akkerbouw, waar aardappelen, suikerbieten en granen na het uitdagende jaar 2024 een stijging laten zien als gevolg van gunstigere weersomstandigheden. De melkproductie is in 2025 ongeveer gelijk gebleven, terwijl we eerder dit jaar nog een krimp verwachtten. Ook in de tuinbouw bleef de productie vrijwel gelijk; in deze sector daalde de sierteeltproductie, die de stijging in groente en fruit teniet deed. Het intermediair verbruik in 2025 daalt in de landbouw, met name de inkoop van veevoer. Per saldo resulteert dit in een stijging van de toegevoegde waarde.
Voor 2026 verwacht Rabobank dat de toegevoegde waarde voor de sector als geheel krimpt met 3,2%. Deze krimp komt voort uit een daling van de productie in zowel de veehouderij als de akkerbouw. De opkoopregelingen in de veehouderij laten zich in 2026 sterker voelen, met een krimp van het veehouderijcomplex over de volle breedte met zo'n 5%. Ook in de akkerbouw verwachten we een lagere productie, in zowel suikerbieten (-6,6%), aardappelen (-1%) als granen (-2%) als gevolg van bouwplanaanpassingen en terugkeer naar gemiddelde opbrengsten per hectare. Voor 2027 verwacht de bank verdere krimp, onder meer door de ontwikkelingen in de veehouderij.
Toegevoegde waarde land- en tuinbouw gaat fors dalen
In de sectorprognoses drukken de bankexperts de ontwikkelingen van de toegevoegde waarde uit in reële termen, dat wil zeggen met constante prijzen. "Daarmee corrigeren we de toegevoegde waarde voor prijsontwikkelingen en kijken we louter naar volumeveranderingen", legt men uit. "Vanwege de sterke volatiliteit van inkoop- en verkoopprijzen in de land- en tuinbouw waar een ondernemer mee te maken heeft, kan de ontwikkeling in constante prijzen afwijken van de ontwikkeling waar de ondernemer in zijn dagelijks handelen mee te maken heeft. Daarom brengen we voor de land- en tuinbouw ook in kaart hoe de toegevoegde waarde in nominale termen zich ontwikkelt."
In nominale termen wijkt de totale toegevoegde waarde-ontwikkeling in 2025 weinig af van de ontwikkeling in reële termen. Echter, op subsectorniveau wel degelijk, stipt Rabobank aan. Vanwege lagere opbrengstprijzen daalde de nominale productiewaarde in de akkerbouw, ondanks stijgende volumes. De nominale kosten van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen lieten daarentegen juist een stijging zien. De nominale tuinbouwproductie steeg eveneens, met name bij de sierteelt vanwege betere prijzen. Ook in de veehouderij was er sprake van een groei van de nominale productiewaarde als gevolg van hogere prijzen die de productiedaling teniet deden, terwijl voerprijzen relatief constant waren.
Voor 2026 verwacht de bank in nominale termen een forsere teruggang in toegevoegde waarde, met ruim 9%. De oorzaak ligt bij een verwachte daling van de prijzen in het veehouderijcomplex, van zowel vlees, melk als eieren. In de plantaardige sectoren verwacht de bank dat prijzen min of meer in lijn met inflatie zullen toenemen.
Bron: RaboResearch