In het Noord-Franse Beugny, in de regio Pas-de-Calais, is witlofbedrijf Endigra een echte familie-onderneming. Sinds januari 2022 runt Colette Duchateau samen met haar ouders en broer de zaak, waarmee ze het werk van haar grootouders voortzet. Op zo'n 100 hectare telen ze zelf de witlofpennen, die vervolgens op het bedrijf worden geforceerd en verpakt. De afzet verloopt via de telersvereniging En'Diva.
© Ferme Hemeryck-Duchateau
Mooie vooruitzichten voor het seizoen
Op het bedrijf verloopt het huidige seizoen onder bijzonder gunstige omstandigheden. De oogst van de pennen is nog volop bezig, bewust later gestart dan gebruikelijk: vanaf 31 oktober tot half december. "Dit is een sleutelmoment voor de sector", legt Colette uit. "Het is de overgangsperiode tussen de oude en de nieuwe oogst, waarin we het potentieel kunnen inschatten. En dit jaar ziet het er erg goed uit. Het weer werkt mee, de pennen zijn van goede kwaliteit, en dat belooft veel voor de productie."
Als het zo blijft doorgaan, verwacht ze zonder moeite voldoende volumes tot in het voorjaar. "En dat is goed nieuws voor onze klanten, die kunnen rekenen op een constante Franse aanvoer", zegt ze. Een sterk signaal richting handel en retail, die het witlof dus goed zichtbaar kunnen blijven presenteren.
© Ferme Hemeryck-Duchateau
Koude helpt afzet op gang
Wat de afzet betreft, wordt de kou die nu inzet met open armen ontvangen. "De zachte herfst was perfect voor de oogst, maar minder gunstig voor de verkoop. Kou stimuleert mensen om weer warme gerechten te maken, en dan hoort witlof erbij. In een zacht najaar grijpt de consument eerder naar andere groenten", legt Colette uit. Tegelijk waarschuwt ze dat het evenwicht tussen vraag en aanbod broos blijft. "Een goede oogst is mooi, maar als de afzet achterblijft, hebben we er weinig aan. De winkelprijzen moeten zowel voor de consument aantrekkelijk als voor de teler rendabel zijn. Daar ligt een belangrijke taak voor de handel."
© Ferme Hemeryck-Duchateau
Optimisme, maar ook zorgen voor de langere termijn
Ondanks het optimisme over dit seizoen, kampt de witlofsector met structurele problemen. Technisch, economisch en organisatorisch. Zo worden steeds meer gewasbeschermingsmiddelen verboden en stelt de regelgeving steeds strengere eisen. "Nieuwe resistente rassen ontwikkelen kost tijd, vijftien jaar soms. Maar die tijd krijgen we vaak niet. En met maar twee zaadhuizen in Europa is onze sector gewoon te klein om snel te schakelen zoals in grotere teelten", legt Colette uit.
Daarbij zijn de teeltomstandigheden erg wisselvallig. "Dit jaar hadden we geluk met een natte juni, maar volgend jaar kan het omgekeerd zijn. Eén droge maand en we verliezen veel pennen door bladluizen, waartegen we ons nauwelijks nog kunnen verdedigen. Dan tel je de bruikbare pennen op één hand."
Ook economisch staat de druk hoog. Sinds de oorlog in Oekraïne zijn energie- en verpakkingskosten fors gestegen. "Die prijzen stabiliseren nu een beetje, maar de afgelopen twee jaar waren zwaar. We hebben een adempauze nodig."
© Ferme Hemeryck-Duchateau
Arbeid blijft het grootste knelpunt
Maar het grootste pijnpunt blijft de arbeidsmarkt. Witlofteelt is handwerk en vraagt veel mensen: sorteren, inleggen, forceren, verpakken... "Mijn grootouders spraken er al over: personeel vinden en houden is moeilijk. Dat schrikt jongeren af", zegt Colette. Toch blijft ze positief. "Witlof vraagt geen diploma, alleen motivatie. Het is dus ook een kans voor mensen die elders moeilijk aan werk komen. Dat moeten we meer uitdragen. Het is een vak waarin je snel leert en echt kunt doorgroeien."
Ze pleit ervoor om arbeid even serieus te nemen als rassenkeuze of teelttechniek. "Als we de sector overeind willen houden, moeten we investeren in mensen, net zoals we dat doen in onze planten."
Voor meer informatie:
Colette Duchateau
Endigra - Ferme Hemeryck-Duchateau
[email protected]
www.ferme-hemeryck-duchateau.fr