Waar biologische gewasbescherming vroeger vooral als aanvulling op chemische middelen werd gezien, vormt het nu een essentieel onderdeel van moderne teeltstrategieën. Door strengere regelgeving rond residuen (MRL's) in exportmarkten, met name in Europa, groeit het belang van biologische oplossingen snel. Volgens InteliGro zijn deze middelen inmiddels onmisbaar om markten toegankelijk te houden én duurzaam te produceren.
"Biologische gewasbescherming is in korte tijd uitgegroeid tot een cruciale bouwsteen binnen geïntegreerde teeltprogramma's die chemie en biologie combineren," zegt InteliGro. "Telers kunnen hiermee aan strengere eisen voldoen, hun bodemgezondheid beschermen en tegelijk hoogwaardige opbrengsten behalen."
Keerpunt voor de sector
Martin Booyens, technisch marketingspecialist voor biologische oplossingen bij InteliGro, ziet deze ontwikkeling als een kantelpunt. Met ervaring in onder andere Spanje en Israël, benadrukt hij dat vooral Europese wet- en regelgeving voor extra druk zorgt. "De fytosanitaire eisen worden strenger, terwijl de toegang tot chemische gewasbeschermingsmiddelen in rap tempo afneemt. Telers die biologische alternatieven nog negeren, riskeren achter te blijven."
De beperkingen op chemische middelen hangen onder andere samen met de CMR-classificatie (mogelijk kankerverwekkend of schadelijk voor voortplanting). Daarnaast mogen sommige stoffen alleen nog door gecertificeerde professionals worden gebruikt. De Europese Green Deal legt extra nadruk op verduurzaming, met als doel in 2030 het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te halveren en het gebruik van meststoffen met 20% te verminderen. Exporterende landen zoals Zuid-Afrika voelen de druk om hun productie hierop aan te passen.
Technologische vooruitgang en strengere eisen
Volgens Booyens zijn er drie belangrijke redenen voor de verschuiving: de afname in beschikbaarheid van chemische middelen, strengere residulimieten in Europa en de technologische vooruitgang waardoor biologische producten net zo effectief kunnen zijn als chemische middelen – zeker bij bepaalde plagen.
"We werken al jaren met natuurlijke vijanden zoals sluipwespen en roofmijten. Wat verandert, is hun rol: van hulpmiddel naar hoofdmiddel. Biologische bestrijding is nu het hart van IPM-programma's (Integrated Pest Management)," aldus Booyens.
Hij wijst op Almería in Spanje als inspirerend voorbeeld. Deze regio, ooit berucht vanwege hoge residuen, is nu koploper in biologische teelt met maar liefst 40.000 hectare onder biologische bescherming.
Zuid-Afrika sluit aan
Ook in Zuid-Afrika groeit het gebruik van biologische middelen snel. Denk aan residuvrij zachtfruit, druiven en citrus voor veeleisende exportmarkten. In beschermde teelten zoals paprika en komkommer gebeurt plaagbestrijding al grotendeels biologisch. Lokale voorbeelden zijn onder meer paprika's en komkommers, waar in kasteelten vrijwel volledige biologische plaagbestrijding wordt bereikt. In citrus worden biologische strategieën toegepast zoals virussen tegen bolwormen (Helicoverpa spp.), steriele-insectentechniek (SIT) tegen fruitvliegen, en bicarbonaat ter bestrijding van Black Spot (Guignardia citricarpa). In druiven worden Bacillus-preparaten, bicarbonaat en Trichoderma ingezet tegen echte meeldauw (Uncinula necator) en Botrytis cinerea (grijze schimmel).
Booyens verwacht dat het gebruik van macrobiologie, zoals nuttige insecten, de komende jaren flink zal uitbreiden. "We zien dat grote multinationals kleinere biologische spelers overnemen en hun technologie snel naar Zuid-Afrika brengen. Daardoor kunnen telers profiteren van betere producten en sneller toegang krijgen tot innovatieve oplossingen."
Zijn advies aan telers: begin klein, bijvoorbeeld met een proefperceel. Zorg voor goede monitoring, de juiste apparatuur en blijf consequent. "Vaak zie je de grootste verschillen pas in het tweede seizoen," aldus Booyens.
Bron: Food For Mzansi