Op 1 september is de zogenaamde minimumstandaard voor 2025 gepubliceerd. Deze standaard helpt vooral bij het bepalen van de kosten die bedrijven moeten betalen om deel te nemen aan verpakkingsinzamelingssystemen. Steeds meer bedrijven gebruiken deze standaard ook om hun duurzaamheidsdoelen te halen, zoals het gebruik van alleen recyclebare verpakkingen. Een gesprek met Claudia Schuh van Lorentzen & Sievers over de huidige versie van deze standaard en de verschillen met voorgaande jaren.
De Minimumstandaard 2025, die de recyclebaarheid van verpakkingen beoordeelt volgens artikel 21 van de VerpackG (de Duitse Verpakkingswet die regelt hoe producenten verantwoordelijk zijn voor het inzamelen en recyclen van verpakkingen), biedt nu een veel gedetailleerdere beoordelingsmethode dan eerdere versies. Deze nieuwe aanpak is gebaseerd op de PPWR (Packaging and Packaging Waste Regulation), een nieuwe Europese verordening die regels stelt om verpakkingen duurzamer en beter recyclebaar te maken. De standaard maakt het mogelijk om recyclebaarheid procentueel te beoordelen aan de hand van vier criteria: sorteermogelijkheid, scheidbaarheid, onverenigbare materialen en de aanwezigheid van recyclinginfrastructuur. Lorentzen & Sievers is kritisch over dat laatste punt, omdat verpakkingen die niet recyclebaar zijn steeds vaker worden vermeden, waardoor het investeren in benodigde recyclinginfrastructuur minder aantrekkelijk wordt.
© Lorentzen & Sievers
Lorentzen & Sievers geeft aan dat de nieuwe minimumnorm de eerdere 95/5-regeling niet vervangt. "Verpakkingen die meer dan 5% vreemde materialen bevatten, worden gezien als samengestelde verpakkingen. Maar ook deze samengestelde verpakkingen kunnen recyclebaar zijn," legt Claudia Schuh van Lorentzen & Sievers uit. "Het belangrijkste verschil zit in de afvalverwerking: papieren verpakkingen met minder dan 5% vreemde materialen horen bij het papierafval en vallen onder de PPK-categorie (papier, karton en kartonverpakkingen), terwijl samengestelde verpakkingen bij het plastic afval moeten worden weggegooid."
© Lorentzen & SieversLorentzen & Sievers geeft een voorbeeld: "Als je een papierflowpack wilt gebruiken als grotendeels plasticvrij alternatief voor traditionele BOPP-folie, en je wilt een cellulose-kijkvenster dat groot genoeg moet zijn voor productzichtbaarheid, waardoor het 10% van het vreemde materiaal uitmaakt, dan wordt de recyclebaarheid procentueel berekend op basis van de recyclebare materiaalinhoud in grammen. Bijvoorbeeld, 18 gram kraftpapier (de recyclebare materiaalinhoud) voor een flowpack, min 2 gram cellulosefilm (1,8 gram), drukinkt en zegellak (0,2 gram), verdeeld door het totale verpakkingsgewicht van 20 gram, resulteert in 80% recyclebaarheid. Deze verpakking wordt weggegooid in de zak voor plasticafval."
"We verwachten dat de Europese Commissie de Duitse beoordelingsmethode zal overnemen in de ontwikkeling van de aanstaande gedelegeerde handeling, die de basis voor de recycleerbaarheid in lijn met de PPWR zal definiëren. Zelfs al vereist de PPWR pas in 2030 een recycleerbaarheid van minstens 70%, biedt de minimumnorm ons nu al een betrouwbaar hulpmiddel om ons zo goed mogelijk op het PPWR voor te bereiden. Als onderdeel van de Prodinger Group bieden wij een volledig assortiment aan primaire tot tertiaire verpakkingen en ondersteunen wij onze klanten in het optimaal voorbereiden op de eisen van de PPWR," besluit Claudia Schuh.
Meer informatie is te vinden op
https://www.lorentzen-sievers.de/