Terwijl de transportmarkt wisselend herstel laat zien, heeft het Nederlandse truckpark met 151.000 voertuigen een recordomvang bereikt begin 2025 (+2% in 2024).Dat blijkt uit een analyse door ING.
© ING
De Nederlandse truckmarkt bevindt zich begin 2025 in een overgangsfase. Na de enorme hausse aan dieselregistraties eind 2024 – ingegeven door de aankomende zero-emissiezones – volgt dit jaar een stevige correctie. Fabrikanten en dealers zien de nieuwverkoop terugvallen met naar verwachting ruim 30%. Toch is dit vooral een tijdelijk effect: de vervangingsdruk neemt toe en vanaf 2026 zorgen nieuwe prikkels, zoals de vrachtwagenheffing, voor een hernieuwde investeringsgolf en een versnelling richting elektrisch transport.
© Lougassi Gilles | Dreamstime
Wagenpark groter, maar niet volledig benut
Het Nederlandse truckpark telt inmiddels een record van 151.000 voertuigen, mede dankzij de duizenden "laatste diesels" die nog in 2024 op kenteken zijn gezet. Opvallend is de toename van bakwagens, specifiek voor distributie in steden waar diesels na 2030 niet meer welkom zijn. Toch wijst dit groeiende wagenpark ook op overcapaciteit: het aantal gereden kilometers daalde het afgelopen decennium met meer dan 10%. Veel materieel staat stil of is zelfs tijdelijk geschorst. Bedrijven houden oudere trucks vaak in de vloot omdat de restwaardes laag zijn.
© ING
Markt corrigeert, levertijden normaliseren
Waar levertijden in 2022-2023 soms opliepen tot een jaar, zijn ze inmiddels teruggebracht naar 2 à 3 maanden. Voor elektrische trucks geldt nog een langere wachttijd, mede door opschaling naar serieproductie. De prijzen van nieuwe trucks zijn genormaliseerd: uitschieters naar boven zijn verdwenen, maar door strengere veiligheidseisen en technologische toevoegingen ligt de gemiddelde aanschafprijs nog steeds ruim boven de €100.000. Daarmee is de markt duidelijk een kopersmarkt geworden, wat bedrijven met grote orders een sterkere onderhandelingspositie geeft.
Merkenstrijd en elektrificatie
DAF blijft marktleider, maar verloor in 2024 wat terrein. Volvo en Scania profiteren van hun vroege inzet op elektrische trucks, terwijl ook MAN en Mercedes nieuwe modellen lanceren. Elektrificatie zorgt voor meer dynamiek in marktaandelen: de overstap naar een nieuw type voertuig maakt het voor transporteurs makkelijker om van merk te wisselen.
© ING
Vrachtwagenheffing als gamechanger
Vanaf juli 2026 gaat Nederland, net als veel andere EU-landen, een kilometerheffing invoeren. Voor een zware Euro VI-truck kan dit oplopen tot 19,5 cent per kilometer, een kostenstijging die neerkomt op 6,5-8% hogere transportprijzen. Voor elektrische trucks geldt een korting van circa 80%, waardoor de kostenverschillen tussen diesel en elektrisch kleiner worden. De opbrengsten van de heffing vloeien grotendeels terug in subsidies voor de aanschaf van zero-emissievoertuigen, wat de businesscase verder verbetert.
Daarbovenop verdwijnen in 2026 de resterende accijnskorting op diesel en stijgen in 2027 de brandstofkosten door de invoering van ETS II (emissiehandel). Alles bij elkaar worden dieselkilometers 10-12% duurder, terwijl elektrisch rijden nauwelijks in prijs stijgt.
Nederland ideaal voor e-trucks
Nederland is door de relatief korte afstanden bij uitstek geschikt voor elektrificatie. Bijna 80% van de ritten blijft onder de 150 km, wat depotladen praktisch en kostenefficiënt maakt. Eind mei 2025 rijden er zo'n 1.500 elektrische trucks rond (>3,5 ton), maar dit aantal groeit naar verwachting tot 25.000 in 2030, ruim 15% van het wagenpark. Grote spelers als Albert Heijn, Lidl, DSV en Amazon zetten hier al op in.
Signalen zijn positief
De truckmarkt gaat door een fase van correctie, maar onderliggend zijn de signalen volgens de analysten van ING positief. Vervangingsdruk, strengere milieuwetgeving en de vrachtwagenheffing versnellen de overstap naar elektrische trucks. Hoewel de sector de hogere kosten grotendeels zal doorberekenen, blijft de impact voor consumenten beperkt. Voor transportbedrijven betekent het vooral: nu strategisch investeren om in 2026-2030 concurrerend te blijven.
Bron: ING