Rwanda heeft zich ontpopt tot leider in de teelt van pootaardappelen in de Great Lakes Region in Afrika en heeft invloed op de aardappelwaardeketen waar meer dan een half miljoen kleinschalige telers op vertrouwen. De ontwikkelingen in Rwanda bieden nieuwe kansen voor een van de belangrijkste gewassen in Oost-Afrika.
De complexiteit van het pootaardappelsysteem, gekenmerkt door meerdere vermeerderingsseizoenen en informele handel, heeft lange tijd de teelt beïnvloed. Telers zijn vaak afhankelijk van informele pootaardappelen van mindere kwaliteit, waardoor ze vatbaar zijn voor ziekten en een lagere opbrengst.
Twee organisaties - SPF Ikigega en EGSP - hebben oplossingen bedacht om dit probleem aan te pakken. Ze gebruikten gemengde financieringsstrategieën, waaronder investeringen van telers, bankleningen, impactkapitaal en strategische subsidies om faciliteiten op te zetten die eigendom zijn van telers. De belangrijkste infrastructuur omvat de grootste overdekte productiecentra voor minipootaardappelen, vermeerderingslocaties in open velden en klimaatbestendige opslagunits in Afrika bezuiden de Sahara.
In mei 2025 bereikte Rwanda een mijlpaal met de lancering van de eerste nationale catalogus voor pootaardappelen. Dit initiatief, dat wordt ondersteund door telersorganisaties en het International Potato Center (CIP), Rwanda Agriculture Board (RAB), Rwanda Inspectorate, Competition and Consumer Protection Authority (RICA) en Agriterra, is cruciaal voor transparantie en productiviteit.
De catalogus biedt essentiële gegevens over aardappelrassen, zoals knolkenmerken, rijpheid, marktgebruik, opbrengstpotentieel en resistentie tegen ziekten zoals Phytophthora, Potato Virus Y (PVY) en Potato Leafroll Virus (PLRV). Door dergelijke inzichten te verwerven, kunnen telers weloverwogen keuzes maken, waardoor de productie toeneemt en de risico's afnemen.
De pootaardappelen van Rwanda bereiken steeds vaker de hooglanden van de Democratische Republiek Congo, Oeganda en Burundi. Door belemmeringen in de regelgeving worden deze pootaardappelen echter vaak verkeerd gelabeld om handelsbeperkingen te omzeilen.
Het ontbreken van een formele regionale handel in pootaardappelen is het gevolg van lijsten van goedgekeurde aardappelrassen per land, waardoor handelsknelpunten ontstaan. Elk land vereist specifieke identificatie van geïmporteerde rassen, wat alleen mogelijk is met goed gedocumenteerde catalogi.
De regelgeving van COMESA (Gemeenschappelijke Markt voor Oostelijk en Zuidelijk Afrika) biedt een mogelijke oplossing. Een officieel goedgekeurd pootgoedras in twee lidstaten kan vrij circuleren tussen alle 21 COMESA-landen. Als meer landen Rwanda volgen in het ontwikkelen van pootaardappelcatalogi met gedeelde rassen, dan kan de sector daar op grote schaal van profiteren.
Het op één lijn brengen zou de transparantie van de pootgoedkwaliteit vergroten, nieuwe marktmogelijkheden openen, de productiviteit verbeteren, het inkomen van telers verhogen en mogelijk internationale pootgoedbedrijven aantrekken. De vraag naar gecertificeerde, traceerbare knollen zou toenemen, wat een veerkrachtig pootgoedsysteem bevordert.
Met Rwanda als wegbereider door innovaties onder leiding van telers, infrastructuur en beleidsbeïnvloeding kan de aardappelsector in de regio vooruitgang boeken. Een gezamenlijke inspanning voor de ontwikkeling en harmonisatie van regionale catalogi zou uitgebreide grensoverschrijdende handel in pootgoed mogelijk kunnen maken, waardoor de economieën worden versterkt en bestaansmiddelen in de hele regio worden getransformeerd.
Bron: PotatoPro