Als landbouwattaché werkte Jean Rummenie onder meer aan de markttoegang van Nederlandse uien naar Indonesië en van Conference peren naar Mexico. Nu hij staatssecretaris is van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur pleit hij voor wat meer zelfbewustzijn. "In het buitenland werd er altijd met veel respect over de Nederlandse land- en tuinbouw gesproken. Maar nu ik weer Nederland ben, schrok ik ervan hoe weinig zelfbesef er in dit land is. Onterecht, want er zijn heel veel redenen om trots te zijn op onze boeren en tuinders", zo zegt hij in een interview met Vakblad AGF-Primeur dat afgelopen week verscheen.
© Ministerie LVVN
De land- en tuinbouw was Rummenie bij zijn aantreden als BBB-staatssecretaris niet onbekend. Zesendertig jaar werkte hij voor de landbouwraden in Europa, Azië en Latijns-Amerika, voordat hij in de zomer van 2024 werd benoemd tot staatssecretaris in het kabinet-Schoof. De verkiezingen zorgden voor een verschuiving van het politieke landschap en dat is ook op het landbouwdepartement merkbaar. "Er is hier een andere wind gaan waaien sinds de minister en ik hier zitten. Ik zou het beleid toch wel landbouwvriendelijker willen noemen. We hebben een hele goede buitenlandse dienst en als er steun wordt gevraagd voor eventuele problemen, of het nu in de haven is of met certificaten, dan proberen we dat snel op te lossen. Ik denk dat we hiermee weer ouderwets goed bezig zijn voor het Nederlandse agricomplex."
Heerste er voorheen dan toch wat meer een anti-importsentiment?
Bij sommige mensen wel ja, maar ik denk dat we daarmee onze origine verloochenen, want we zijn van oudsher een handelsland. Dat internationale perspectief gaan we niet verlaten. Het is natuurlijk goed om kritisch op onszelf te blijven, maar we moeten het ook niet overdrijven.
Verwacht u dat Nederland haar exportpositie met AGF kan behouden of vergroten in de toekomst?
Dat denk ik wel, wij hebben hier een goed zeeklimaat voor de teelt van aardappelen, uien en groenten. Ook in het buitenland heb je wel geschikte teeltgebieden, maar zoals wij het hier in de hele keten geregeld hebben als sector, denk bijvoorbeeld aan de grote aardappelverwerkende industrie, dan staan we stevig in onze schoenen en verwacht ik zeker dat wij een grote exporteur blijven.
Er is geopolitiek gezien heel wat aan de hand. Hoe zwaar weegt de oorlogsdreiging op het landbouwministerie? En hebben de defensie-uitgaven effect op het landbouwbudget?
Dat heeft nu veel meer mijn aandacht, niet voor niets is de voedselzekerheid ook teruggekomen in de naam van het ministerie. De minister is nu bezig met een nationale voedselstrategie en die hopen we deze zomer te presenteren. Ik heb de wereldzadenbank bezocht in Spitsbergen en toen heb ik al gezegd: "Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral"'. Ik ben blij dat in Nederland langzamerhand weer een besef is hoe belangrijk het is dat we weer geld gaan uitgeven aan onze defensie. Maar daarvoor komt toch de beschikbaarheid van voedsel. Want ook militairen kunnen niet vechten als ze niet eten. Zo simpel is dat. En of de budgetten onder druk komen? Die staan eigenlijk altijd onder druk, is mijn korte ervaring sinds ik hier zit.
Zou dat ook zo ver kunnen gaan dat jullie als overheid gaan investeren in bewaarplaatsen voor groenten en fruit?
Dat sluit ik niet uit, want er moeten wel veiligheidsmarges ingebouwd worden.
Bij binnenkomst op het ministerie zag ik een banier om biologisch eten te promoten. Vindt u dat een overheidstaak?
Deze promotie ligt bij de minister. Voorlopig gaan we daar mee door, maar het heeft niet onze hoogste prioriteit. Wij vinden dat mensen zelf die keuze moeten maken en gaan niet voor mensen uitmaken wat ze eten.
U werkte als landbouwattaché aan de markttoegang van verschillende AGF-producten. Zou dat proces nu niet wat versneld kunnen worden?
Dat is echt een moeizaam traject. Een oud gezegde luidt: 'Het is moeilijk kersen eten tussen de dominees.' De onderhandelingen vinden plaats tussen de fytosanitaire diensten en als landbouwattaché zit je daar dan tussen. Zo waren we jaren bezig met het openen van de Indonesische markt voor Hollandse uien. Uiteindelijk hebben we tijdens een bezoek van de toenmalige minister Sharon Dijksma de druk erop gezet door onder meer educatiemogelijkheden in Nederland aan te bieden. Je moet namelijk altijd wel iets hebben wat je terug kunt geven. Markttoegang is altijd een precair dossier en je bent heel blij als het uiteindelijk gelukt is. Eén keer heb ik het in een weekend voor elkaar gekregen. Dat was een mooi verhaal, maar was dan ook echt uitzonderlijk.
Nu zijn we natuurlijk benieuwd….
Ik was op weg naar de PMA-beurs en hoorde onderweg dat Amerika had besloten om de markt voor importtrostomaten in de VS te sluiten. Ik kwam daar aan op het Holland Paviljoen van de beurs en iedereen was in mineurstemming. Nu kende ik het hoofd van de Amerikaanse fytosanitaire dienst en die heb ik meteen opgezocht en gevraagd waarom hij dit had ingevoerd. Hij had van zijn specialisten te horen gekregen dat er via de trossen de mineermot Tuta Absoluta verspreid konden worden, waar een hoog fytosanitair risico aan vast zat. Dus ik heb hem met trots de trossen laten zien bij de Hollandse stands, maar die zaterdag gebeurde er niets. Maar toen ik bij de Mexicaanse stands liep zag ik daar ook een hele kleine partij trostomaten liggen. En ik wist dat er een presidentiële order was uitgevaardigd door president Clinton dat er geen enkele maatregel mocht worden genomen om de toen zwakke Mexicaanse economie schade toe te brengen. Dus ik ben de volgende dag met hem naar de Mexicaanse stands gegaan en wees hem erop dat er een decreet op tafel lag dat er geen enkele maatregel uitgevoerd mocht worden die tegen de Mexicaanse economie inging. Die maandag was de importban van de baan en daarmee was het in één weekend gefikst. Maar ik heb toen wel tegen de Nederlandse exporteurs gezegd dat we het vooral aan Mexico te danken hadden."
Het hele interview met Rummenie lezen? Neem een abonnement op Primeur