Bijna 90% van de gemelde gevallen in Hongarije had te maken met een landelijke vorstperiode, waarin de temperaturen tussen -7 en -8°C lagen, van 6 tot 11 april, met uitzondering van acht districten. Daarnaast deden zich nog twee andere vorstperiodes voor: van 18 tot 20 maart en op 10 mei. De vorstperiode in maart trof het hele land, maar veroorzaakte slechts schade in een relatief klein gebied van ongeveer 700 hectare. De lokale vorst in mei trof ongeveer 1.400 hectare in de provincies Borsod-Abaúj-Zemplén, Szabolcs-Szatmár-Bereg en Heves. In totaal werd schade gemeld op 17.000 hectare, voornamelijk aan appels (6.200 hectare), morellen (3.100 hectare), abrikozen (2.300 hectare) en pruimen (1.500 hectare).
Het district Szabolcs-Szatmár-Bereg werd het zwaarst getroffen, met 8.600 hectare schade, wat bijna een derde van het getroffen gebied uitmaakt. Andere belangrijke gebieden met verliezen van meer dan 2.000 hectare waren de provincies Hajdú-Bihar, Békés en Bács-Kiskun. Verzekeringen of deelname aan het crisisverzekeringssysteem zijn cruciaal voor het berekenen van de beperkingsvoordelen. Telers die vóór het optreden van de schade al verzekerd waren, komen in aanmerking voor volledige uitkeringen.
Telers moeten de schade binnen vijftien dagen na de gebeurtenis melden. Aangezien de meldingstermijn echter samenvalt met de indieningstermijn voor de verzamelaanvraag, wordt de deadline verlengd tot 31 mei 2025. De minister van Landbouw benadrukt dat gezamenlijke inspanningen nodig zijn om de Hongaarse tuinbouw te beschermen. Er werd onder meer gesproken over herstructurering van aanplantaanvragen, financiële structuren, vorstbeschermingsmiddelen en studies naar irrigatie en aanpassing van variëteiten.
Bron: Trade Magizin