Nederland heeft te maken met forse problemen in de leefomgeving. Daarop wijst de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), gevolgd door de opsomming: nijpend woningtekort, een hoge CO2-uitstoot en schadelijke effecten van omvangrijke landbouw op het milieu. Als aanbeveling geeft het adviescollege in het rapport herintroductie van de sinds 2015 in Nederland opgeheven productschappen.
Veel van de problemen die het Rli opsomt, staan hoog op de politieke agenda. Achtereenvolgende kabinetten maken er al decennialang beleid voor. Maar de maatregelen hebben tot op heden niet het gewenste effect en de problemen duren voort. Wat moet er veranderen om te komen tot een aanpak die wél vruchten afwerpt? Die vraag staat centraal in een adviesrapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli).
Overheid, bedrijfsleven en gemeenschap weer samen aan tafel
Het adviescollege doet in het rapport aanbevelingen, waaronder herintroductie van productschappen in de landbouw. Binnen productschappen komen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen samen.
"Voor een doeltreffende aanpak van leefomgevingsvraagstukken is het zinvol om de ambities en rechtsstatelijke beginselen van de overheid te verbinden met het verantwoordelijkheidsgevoel van gemeenschappen voor de eigen leefomgeving en het ondernemerschap uit het bedrijfsleven. Wij adviseren overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen daarom organisatievormen in het leven te roepen waarin deze verschillende perspectieven met elkaar worden verbonden voor het ontwikkelen van werkbare en uitvoerbare oplossingsrichtingen. Het is zaak om daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij initiatieven die nu al in de samenleving tot stand komen. Het is essentieel dat partijen uit zowel overheid, bedrijfsleven als gemeenschappen zeggenschap hebben in deze samenwerkingsverbanden. Concrete opties om aan dergelijke georganiseerde verbanden handen en voeten te geven zijn de herintroductie van productschappen, het sluiten van akkoorden aan overlegtafels en het oprichten van gebiedscoöperaties."
Opgeheven in 2015
Productschappen waren tussen 1950 en 2015 al actief in Nederland. Ze hadden een semipublieke status en hadden de bevoegdheid om belastingen te heffen en bepaalde regels vast te stellen, onder meer op het gebied van toezicht, marktordening, kwaliteitsborging, milieukwesties en arbeidsvoorwaarden. Tegelijkertijd fungeerden ze als belangenorganisatie voor bedrijven in een bepaalde branche en als adviesorgaan. Als voorbeeld geeft het adviescollege onder meer het Productschap Tuinbouw.
In 2015 zijn de productschappen opgeheven, als onderdeel van de bredere deregulering en decentralisatie van het agrarisch beleid. De organisatievorm werd gezien als onnodige overheidsbemoeienis met de markt, merkt het Rli op. "Hun taken zijn overgenomen door private sectororganisaties, brancheverenigingen en overheidsinstanties."
In een verkenning uit 2021 naar de mogelijkheden voor een breed gedragen landbouwakkoord stelde de SER dat de opheffing van de productschappen zich liet voelen, omdat er geen partij meer was met voldoende uitvoeringskracht om verandering effectief aan te jagen, te verbinden en aan te sturen binnen de sector. Met andere woorden, door het opheffen van de productschappen was de 'georganiseerde solidariteit' verdwenen uit de keten, schrijft het adviescollege in het rapport.
© GroentenNieuws
Productschap Tuinbouw op Tuinbouw Relatiedagen Rijswijk 2007
Productschappen 2.0
Bij de totstandkoming van het huidige kabinet viel de term productschappen ook al. Het kabinet beloofde te willen onderzoeken of het 'de uitvoering dichter bij de ondernemer kon versterken door producenten- of brancheorganisaties meer mogelijkheden te bieden voor het algemeen verbindend verklaren van collectieve afspraken of dat productschappen 2.0 wenselijk zijn.' Met een pakket aan maatregelen wil het kabinet agrarische ondernemers die de ambitie hebben hun bedrijf door te ontwikkelen, 'maximaal ondersteunen.'