Tijdens de GlobalG.A.P. Tour in Zuid-Afrika vorige week vertelde Brian Windsor, een senior technisch expert in Integrated Farm Assurance (IFA) die zelf ook ooit teler en auditor was, de deelnemers over hoe de normen voortdurend worden verbeterd. Dit gebeurt om een breed scala aan teeltpraktijken beter te kunnen omvatten. "We nodigen telers uit om actief betrokken te raken, zo maken we GlobalG.A.P. werkbaar voor iedereen. De standaard heeft meer dan twintig jaar ervaring in het meten van teeltpraktijken."
Hij merkte op dat de groente- en fruitteelt onder ongekende controle staat van vele kanten, met een dringende behoefte aan voedselveiligheid en traceerbaarheid. "Milieuduurzaamheid is op dit moment een zeer belangrijke factor en onze rol is belangrijk bij het verzachten van de klimaatverandering", vertelde hij op de conferentie in Paarl.
De zesde versie van de jaarlijkse audit van IFA vereist dat telers erkennen dat een teeltbedrijf een agrarisch ecosysteem is in constante symbiose met het bredere landschap. Meer dan 200.000 IFA Fruits & Vegetables-gecertificeerde telers, gevestigd in 132 landen, maken een tastbaar verschil op hun meer dan 4 mln hectare overdekte en niet-overdekte percelen.
Brian Windsor op de GlobalG.A.P. Global Tour in Paarl, West-Kaap, vorige week
IFA Versie 6 is "eenvoudiger en gemakkelijker"
De sector vereist een flexibelere, op risico gebaseerde Integrated Farm Assurance standaard, waarvan IFA Smart de vlaggenschipeditie is en het merendeel van de GlobalG.A.P.-audits omvat zoals uitgevoerd door meer dan 2.000 auditors van meer dan 170 certificatie-instellingen wereldwijd.
In versie 6, legde hij uit, zijn principes geschreven in stellingvorm om een gewenst resultaat te beschrijven, en verder uitgewerkt met criteria (die waarschijnlijk niet op elk teeltbedrijf van toepassing zullen zijn). Principes behandelen onderwerpen zoals gewasbeschermingsmiddelen, geïntegreerd plaagbeheer, energie-efficiëntie, afval- en waterbeheer, evenals meststoffen en biostimulanten (en het potentieel ervan voor omgevingsbesmetting, wat een nieuwe toevoeging is), kortom elke manier waarop een teeltbedrijf het ecosysteem beïnvloedt.
"Het is met opzet minder voorschrijvend zodat er meer manieren zijn voor een teler en voor een land om aan de normen te voldoen via de eigen nationale interpretatierichtlijnen. Een teler moet meer de kans krijgen om uitleg te geven, want elke teler doet iets anders, en dat is vaak om een zeer goede reden. Op die manier kan een teler de redenering achter zijn of haar keuze uitleggen."
Erkenning van teeltbedrijven als agrarische ecosystemen
Gebieden met wettelijk erkende behoudswaarde die tussen 2008 en 2013 zijn omgezet in landbouwgrond, moeten al in herstel zijn of er moet een plan zijn voor het beoogde herstel, terwijl zulke habitats sinds begin 2014 helemaal niet meer naar landbouwgrond mogen zijn omgezet.
"Dat klinkt nogal onheilspellend, en veel mensen benaderen ons hierover", merkte hij op. "Er zijn een miljoen manieren om aan het principe te voldoen. Alle telers moeten sowieso milieueffectrapportages doen, alle telers moeten ploegcertificaten krijgen en ze gebruiken Google Earth en satellietgegevens: er zijn zoveel manieren waarop je kunt aantonen dat je voldoet. Ik zie dit niet als een probleem in Zuid-Afrika, maar neem alsjeblieft contact op als je het niet zeker weet."
"In Zuid-Afrika hebben we eigenlijk geluk: de teeltbedrijven zijn eigenlijk agrarische ecosystemen, we hebben niet de scenario's die elders in de wereld bestaan. De aanbevelingen zijn een startpunt en bieden nuttige vragen om ons op het juiste spoor te zetten. Een teeltbedrijf maakt bijvoorbeeld de vorming van organische koolstof in de bodem en in biomassa mogelijk en draagt bij aan het verwijderen van broeikasgassen uit de atmosfeer", voegde hij toe.
De aanbevelingen van de IFA versie 6 staan los van de niet-onderhandelbare Major Musts en de Minor Musts die een marge van 5% toelaten, maar dragen bij aan add-on certificeringen.
Versie 6 vraagt telers (of telersverenigingen – Zuid-Afrikanen maken niet genoeg gebruik van de groepsversie van IFA) om hun huidige praktijken te analyseren en te laten zien wat ze doen om de biodiversiteit, plastics, afval en behandeld water te beheren.
(Foto: Michael Tucker)
PBM's zijn verstrekt, maar worden ze gedragen?
Een andere verfijning in IFA versie 6 is dat de teler de auditor ervan moet overtuigen dat de verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die aan het personeel zijn verstrekt, daadwerkelijk worden gebruikt, bijvoorbeeld door bewijs van herhaalaankopen.
Windsor herhaalde het belang van werknemersrechten en tweerichtingscommunicatie, wat in versie 6 verder wordt uitgewerkt, met een klachtenmechanisme waardoor werknemers op een vertrouwelijke manier en zonder angst voor vergelding hun zorgen kunnen uiten. "Er is een zeer grote focus op het welzijn van werknemers. Ik denk niet dat er hier een teler is die niet beseft hoe belangrijk dat is."
Een terugkerend thema op de GlobalG.A.P.-conferentie was continue verbetering, wat de organisatie zelf ter harte neemt door verbeteringen aan het eigen IT-systeem en door voortdurend te evalueren hoe doeltreffend ze oplossingen aanbieden aan telers die steeds meer verantwoordelijk worden gehouden voor al hun acties op het bedrijf.
Evenzo zal een steeds meer op resultaten en risico's gebaseerde standaard van telers vereisen dat ze hun plan voor continue verbetering laten zien, door in feite hun eigen verhaal te vertellen in hun eigen woorden.
Voor meer informatie:
Brian Windsor
GlobalG.A.P. c/o FoodPLUS GmbH
Tel: +49 221-5777-6808 (Duitsland)
windsor@globalgap.org
www.globalgap.org