Het totale oogstvolume van de Oostenrijkse veld- en tuinbouwgroenten bedroeg 674.300 ton, wat bijna evenveel was als het voorgaande jaar, met amper veranderingen in het areaal. Optimale groeiomstandigheden in de vroege zomer en goede klimatologische omstandigheden in de late herfst compenseerden grotendeels de verliezen als gevolg van de late start en de hete, droge zomer. Deze laatste was echter wel een hele uitdaging voor de telers, omdat er meer irrigatie nodig was.
De oogst van vruchtgroenten bedroeg 167.400 ton en lag daarmee iets onder het voorgaande jaar (-1% ten opzichte van 2021), ondanks de algehele toename van het areaal (+6%). Het teeltareaal voor tomaten daalde met 3% en de opbrengst van 57.000 ton was dienovereenkomstig 5% lager dan in 2021. Het oogstvolume van komkommers daalde ook aanzienlijk, tot 44.100 ton in de aangegeven periode (-8% vergeleken met 2021). Ondanks de vermindering van het areaal, vertegenwoordigden komkommers uit beschermde teelt met 34.200 ton iets meer dan driekwart van de totale komkommerproductie (-8% ten opzichte van 2021). Er was ook een aanzienlijke vermindering van 19% in het areaal paprika's, voornamelijk als gevolg van de sluiting van bedrijven, waardoor de productie daalde tot 12.600 ton (-16% vergeleken met 2021).
Kool, blad- en stengelgroenten
Met 141.700 ton lag de oogst van kool, blad- en stengelgroenten iets lager dan vorig jaar (-4%). Het koele lenteweer vertraagde de fysiologische ontwikkeling van vooral vollegrondgroenten. De hogere temperaturen in de zomermaanden leidden vervolgens tot een snellere groei, wat in sommige gevallen resulteerde in overtollige hoeveelheden (bv. asperges), die niet konden worden verkocht en dus op het veld bleven liggen. September was over het algemeen nogal koel, maar dit werd gecompenseerd door het lange herfstseizoen met uitzonderlijk zacht oktoberweer. Over het algemeen waren de irrigatiebehoeften ook erg hoog in dit groeiseizoen.
Er werd ongeveer 48.700 ton sla geoogst (-5% ten opzichte van 2021), wat 11% meer is dan het vijfjarig gemiddelde. Kool, waarvan het areaal (voornamelijk industriële kool) weer gestaag toenam na het dieptepunt in 2018, bereikte een oogstvolume van 45.800 ton dankzij een hernieuwde productiegroei van 11% ten opzichte van het voorgaande jaar. Chinese kool daarentegen bracht met 13.900 ton een areaalgerelateerde daling van 16%.
De spinazieoogst daalde relatief sterk met -28% ten opzichte van 2021 en bereikte een laagterecord van 8.500 ton, een daling van 33% ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde. Asperges bleven op een zwak opbrengstniveau, maar behaalden met 2.600 ton een hogere oogst dan in het voorgaande jaar (+4%).
Peulvruchten, wortelgroenten en uien
De groep peulvruchten, wortelgroenten en uien was goed voor een oogstvolume van 365.200 ton, wat 2% meer was dan het jaar ervoor en aanzienlijk meer dan het vijfjaarlijkse gemiddelde (+14%). Voor uien werd een even hoge opbrengst behaald op een uitgebreid areaal als vorig jaar, wat resulteerde in een oogst van 174.800 ton, 16% meer dan het vijfjaarlijkse gemiddelde (+4% ten opzichte van 2021). De wortelteelt bleef grotendeels stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar en bedroeg 118.400 ton (+1%). Het productievolume van rode bieten steeg tot 9.600 ton in 2022 (+12% ten opzichte van 2021).
Bron: AMA
