Op een dag was een Fenicische prinses met haar vriendinnen aan het spelen op het strand van Sidon, zo vertelt een Griekse mythe. Zeus merkte haar elegante verschijning op en prompt werd hij verliefd. Hij daalde van de Olympus neer in de gedaante van een prachtige, vriendelijke, witte stier en overhaalde het meisje op z’n rug te klimmen, waarna hij haar schaakte door in één stuk door naar Kreta te zwemmen. Nadat de wispelturige oppergod haar niet lang daarna had laten zitten, bleef Europa – want zo heette de prinses – op het Griekse eiland wonen en huwde ze er ten slotte de plaatselijke koning.

Links Hania en Piet ernaast in gesprek met avocadoteler
Het werelddeel Europa is voor zijn naam schatplichtig aan een meisje uit Fenicië, het huidige Libanon. Omdat het land deel uitmaakt van het Midden-Oosten, richt Libanon voor de handel, ook in groenten en fruit, traditioneel zijn blik op de Arabische wereld, al lijken meerdere bedrijven sinds enkele jaren, net als de prinses, de overtocht te wagen naar het oude continent. De band van weleer tussen Libanon en Europa lijkt weer aangehaald te worden.
Met het CBI naar de Fruit Attraction
En daar heeft het Nederlandse Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) een aandeel in. "Op lange termijn moet de Libanese AGF-sector in staat zijn om in bepaalde maanden, wanneer de aanvoer een beetje stokt op het Europese continent, een rol te kunnen spelen in Europa, toch zeker met druiven en avocado", zegt Piet Schotel, een sectorspecialist ingehuurd door het CBI die in de eerste volle week van september samen met uw correspondent dertien Libanese AGF-bedrijven bezocht.

Hania voor de Libanon stand
Het CBI werd opgericht in 1971 en is een autonoom agentschap van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken dat de sociale, economische en ecologische duurzaamheid van het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden versterkt door de ondernemingen te verbinden met Europese en regionale markten. Het CBI verstrekt geen subsidies, maar doet aan capaciteitsopbouw via training en coaching, onder meer via het opstellen van een marketingplan. Deze week staat het centrum een groep Libanese groente- en fruitbedrijven bij op een gezamenlijke stand op de Fruit Attraction in Madrid (hal 1, stand 1C10).
Lokale expert opent de deuren voor het CBI
Het project van CBI in Libanon loopt sinds 2019. Voor het opstellen van de export audits en om contact te kunnen leggen met de verschillende Libanese AGF-bedrijven nam het centrum Hania Chahal in de arm, een onafhankelijke Libanese consultant gespecialiseerd in marketing en economie van de tuinbouw- en voedingssector, met ruim 20 jaar ervaring opgedaan in meerdere projecten in eigen land, Irak, Jemen en Egypte, onder meer onder de vleugels van USAID, alsook via werkervaringen op het hoofdkantoor van de FAO in Rome en studies in het Verenigd Koninkrijk. "Ik fungeer in dit project als business export coach voor de AGF-bedrijven, onderhoud het contact met de Kamers van Koophandel, Industrie en Landbouw en werk nauw samen met Piet voor de organisatie van bijvoorbeeld de deelname aan de Fruit Attraction."

Hania, 2de van rechts, op bedrijfsbezoek
Kansen en uitdagingen
"Er liggen zeker kansen voor Libanon als exporteur van AGF-producten naar Europa, gefaciliteerd door zowel elementen aan vraag- als aanbodzijde", zegt Piet. "Zo zijn er voor het land enkele interessante afzetvensters voor druiven en avocado, waarvan het areaal de laatste jaren dan ook ontzettend hard toeneemt. Bovendien heeft Libanon ten opzichte van andere herkomstlanden zoals Brazilië en Peru het voordeel van de nabijheid. In tijden van groeiend milieubewustzijn is het duurzaamheidsaspect een niet te onderschatten factor. Aan aanbodzijde is vooral de kwaliteit en de smaak van de producten een enorm voordeel voor de Libanese exportsector. Het land is immers gezegend met een voor de fruitteelt enorm gunstig klimaat, zeer vruchtbare gronden en het heeft nauwelijks waterissues."
Toch is het volgens de expert duidelijk dat om van de Libanese groente- en fruitexport naar Europa sectorbreed een succesverhaal te maken met een stabiele en omvangrijke aanvoer, er enkele obstakels moeten worden overwonnen. Hij haalt het vooralsnog beperkte teeltareaal en de politieke desinteresse aan, die zich vooral laat gevoelen in een uitdagende logistiek en een patentenprobleem.

Piet proeft van de bijna rijpe druiven
Nauwelijks pitloze druivenrassen
"In de druiventeelt is er het probleem dat de telers geen rassen met intellectuele eigendomsrechten kunnen telen. De veredelaars kunnen hun rechten niet laten gelden in Libanon en dat is een probleem dat in de eerste plaats op overheidsniveau moet worden opgelost. Hopelijk kunnen telers in de nabije toekomst toch tot een vergelijk komen met de grote veredelaars, want de Europese markt vraagt bijna uitsluitend moderne, pitloze rassen. En die zijn doorgaans beschermd met patenten, behalve bijvoorbeeld Crimson", zegt Piet.
Ook logistiek is een uitdaging. "Er is rechtstreeks maritiem vervoer naar Noord-Europa, maar niet wekelijks. Ook de haven van Koper in Slovenië is een optie. Die is dichtbij en vlot te bereiken, al zie ik dat vooral als een poort naar Oost-Europa, met name voor druiven. Maar Libanezen zijn handelaren en ondernemers. Dat zijn ze altijd al geweest. Als ze zich met hun handelsgeest ten volle op de AGF-producten gooien, is er heel veel mogelijk en dan zullen de logistieke partners, mits de havenautoriteiten van Beiroet meewillen in het verhaal, zeker volgen, want ook voor hen valt er dan winst te behalen."
Beperkt areaal
Verder valt het natuurlijk niet te ontkennen dat Libanon een klein land is waarvan een deel van het oppervlak ook nog eens ingenomen wordt door bergketens. Hoewel die ervoor zorgen dat de tuinbouw niet verlegen zit om water, is het bruikbare areaal dus niet echt groot. En het beschikbare land is dan nog eens onderverdeeld in vele kleine percelen, eigendom van een groot aantal kleinschalige telers. "In die zin heeft Egypte bijvoorbeeld toch een stap voor. Dat land kan gewoon enorme hoeveelheden groenten en fruit naar Europa zenden. Libanon zal zich moeten toespitsen op nicheproducten", vertelt Piet.
"Ik denk dat het land erin zal slagen de komende jaren een slag te maken in de export naar Europa. We moeten positief blijven, al zal veel afhangen van de politieke stabiliteit. En er zullen zeker nog meerdere kleine hobbels moeten worden overwonnen, zoals bijvoorbeeld het sluiten van een belangrijk pakstation in de Bekaa vallei deze zomer. Daar moet nu een alternatief voor worden gezocht. Die zijn er, maar het zal wat moeite kosten. Hoe dan ook, het exportverbod naar Saoedi-Arabië in 2021 heeft alles in een stroomversnelling gebracht. De trein is op de rails gezet, de sector heeft de klik gemaakt. Eerstvolgende afspraak is op de Fruit Attraction", besluit Piet vastberaden.

Bedrijfsbezoeken met fruitexporteurs om kennis te delen
Zelfredzaamheid van de private sector
Hania legt graag de nadruk op de kracht van de private sector. "Toen ik in 2002 en de daaropvolgende jaren bij de Wereldvoedsel-organisatie in Rome werkzaam was in een project rond de exportprestaties van de AGF-sector in Syrië en Libanon, hamerde mijn baas op het belang van de zelfredzaamheid van de private sector. De overheid moet de export alleen faciliteren via handelsovereenkomsten, beweerde hij. Ik denk dat hij gelijk heeft. Met die gedachte in het achterhoofd doe ik mijn job als onafhankelijke consultant. Ik geloof sterk in ons product, groenten en fruit uit Libanon, want de kwaliteit is onmiskenbaar. Het is mijn taak om telers en exporteurs te helpen de potentie van de Libanese AGF-sector volledig waar te maken."
Met het wijde netwerk dat Hania doorheen de jaren heeft opgebouwd in Libanon – ze kent talloze telers, komt over de vloer bij de verwerkingsbedrijven en exporteurs en heeft contact met overheidsinstanties en -diensten op verschillende niveaus en in alle regio’s – en haar kennis van marketing en de exportmarkten, heeft ze een goed zicht op de kansen én de limieten voor de Libanese groente- en fruitsector.
"Veel telers komen me raad vragen omtrent de marktmogelijkheden van bepaalde fruitsoorten of -rassen. Ik zie meer en meer export georiënteerde bedrijven. Stap voor stap gaan we de juiste richting uit. Over twee jaar zullen de exportcijfers misschien nog niet zo hard verschillen van die van nu, maar in 2030 zal het plaatje er vast en zeker helemaal anders uitzien. Waar we vroeger lang zijn blijven stilstaan met dezelfde producten, verpakkingen en markten, zie ik nu nieuwe rassen, merken en bestemmingen verschijnen. En Europa is daar een van. Daarom gaan we gesteund door het CBI vol enthousiasme en vertrouwen met een mooie delegatie naar Madrid. Niet op de rug van een witte stier dit keer, gewoon met het vliegtuig. Maar het avontuur is niet minder groot", aldus Hania.
Voor meer informatie:
Piet Schotel
Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI)
Prinses Beatrixlaan 2
2595 AL Den Haag (Nederland)
Tel: (+31) 088 60 24 300
www.cbi.eu
Hania Chahal
Marketing Economist
Verdun, Jundi & Balaa Building, 3rd floor
Beiroet (Libanon)
Tel: +961 3 042872
[email protected]