Lang voordat de oorlog in Oekraïne uitbrak, waardoor de tarwehandel in een spiraal terecht kwam, experimenteerden Afrikaanse onderzoekers met een alternatief ingrediënt voor gebakken producten: puree van oranje zoete aardappelen (OFSP). Deze inspanningen om basisproducten als brood en chapati in Malawi, Kenia, Rwanda en Uganda te diversifiëren door tot 60% van het tarwemeel te vervangen, vormen nu een buffer voor de Afrikaanse voedselsystemen.
De belangrijke les die hieruit kan worden getrokken voor andere Afrikaanse landen is dat aardappelen en bataten meer zijn dan crisisgewassen waarmee binnen drie maanden voor de allerarmsten een gat tussen oogsten kan worden gedicht. Deze basisgewassen kunnen veeleer een hoeksteen vormen van een voedzaam, gevarieerd en veerkrachtig voedselsysteem, dat bestand is tegen de schokgolven van marktcrises door een te grote afhankelijkheid van afzonderlijke basisproducten te vermijden.
Een diverser en dus veerkrachtiger voedselsysteem dat optimaal gebruik maakt van gewassen als zoete aardappel heeft vele voordelen, maar vergt meer investeringen en inzet om de teelt op te schalen en het volledige potentieel te ontsluiten.
Voedingswetenschappers van het International Potato Center (CIP) werken nauw samen met partners uit de particuliere sector in Kenia aan de ontwikkeling van de technologie voor de productie van houdbare puree, met behulp van microgolfbewerking en aseptische verpakking. De puree kan worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen die door kleine en middelgrote ondernemingen en de informele marktsector worden gemaakt en nu Kenia naar schatting
€ 247 mln aan tarwe importeert, biedt puree van zoete aardappelen een kosteneffectief alternatief van eigen bodem.
Bron: allafrica.com