Voor de kiemremming van aardappelen bestaat er nu naast de groeiregelaar Itcan een tweede maleïnehydrazide houdend product: Fazor. Itcan en Fazor worden als groeiregelaar minstens drie tot vier weken voor de oogst op de aardappelen toegepast.
Wanneer Fazor toegepast kan worden is afhankelijk van de grootte van de knollen: bij kleine rassen moet 80% van de knollen een minimale grootte van 25 tot 30 mm bereikt hebben, bij grote rassen is dit 35 tot 40 mm. Vanaf deze grootte is de celdeling in de knollen afgesloten, daarna volgt alleen nog maar de celstrekking. Pas vanaf dit moment valt er geen oogstverlies door de toepassing van het middel te verwachten.
Het wordt aanbevolen om een groeiregelaar alleen bij temperaturen tot 25 ºC toe te passen. Bij erg warm, droog weer moet de toepassing `s morgens plaatsvinden. De volgende 12 tot 24 uur mogen de aardappelen niet bewaterd worden, er moet dus ook gelet worden op regenprognoses. De producenten bevelen aan om een keuze tussen Itcan of Fazor te maken en de middelen niet tegelijkertijd te gebruiken. De wachttijd bedraagt 21 dagen. Gebruik bij pootaardappelen is niet toegestaan.
Zodat het middel kan gaan werken, moeten de aardappelplanten nog minstens acht dagen lang groen loof hebben. Deze tijd heeft de werkzame stof namelijk nodig om via de sapstroom de knollen te bereiken. Wanneer de sapstroom echter wordt belemmerd, bijvoorbeeld door hoge temperaturen of vergevorderde rijpheid, wordt er geen volledige werking ontplooid. Het is daarom belangrijk dat men voor gebruik bepaald of toepassing zinvol is, door te kijken naar omstandigheden zoals de grootte van de knollen, de toestand van de planten en de weersomstandigheden.