Het Indonesische klimaat kent een droge periode (juni-september) en een natte (november-maart). De gemiddelde temperatuur varieert afhankelijk van de hoogte. In de bergen varieert deze tussen de 28 (dag) en 14 (nacht) graden; in het laagland tussen 32 en 23 graden. De gemiddelde luchtvochtigheid schommelt tussen de 73 en 87%. Met een bevolking van 240 miljoen is Indonesië wereldwijd het vierde land. 60% van de bevolking leeft op Java op slechts 7% van het totale grondoppervlak.
De landbouwsector is economisch belangrijk. Hoewel het aandeel in het BNP slechts 14% bedraagt, is 40% van de bevolking werkzaam in deze sector. Historisch gezien kan de sector worden opgedeeld in laagland (< 200 m) met productie van rijst, maïs, cassave en fruit en hoogland met productie van groenten (> 800 m). Cash crops zijn hier buiten gelaten. Sinds de laatste tien jaar is sprake van diversificatie met ook groenteteelt in (semi)laagland. Het areaal voor groenteteelt (inclusief aardappelen) bedraagt 1,1 miljoen hectare.
Het belang van de tuinbouwsector is in die periode sterk toegenomen. Productie en
areaal zijn sterk gegroeid. Zo nam de productie van groenten en fruit toe van 20 miljoen ton in het jaar 2000 tot 30 miljoen ton in 2010. De consumptie van tuinbouwproducten is echter nog laag. De fruitconsumptie bedraagt slechts 32 kg/persoon per jaar en de groenteconsumptie 40 kg/persoon per jaar. Indonesië zou gemakkelijk in de eigen behoefte kunnen voorzien. Desondanks wordt veel groente en fruit geïmporteerd. De laatste vijf jaar nam de import zelfs gemiddeld toe met 22% voor groente en 15% voor fruit. Wel is Indonesië de zesde grootste exporteur van tropisch fruit met een exportwaarde van bijna € 2,56 miljard.
Nederlands potentieel
De top tien van verbouwde groenten omvat kool, bloemkool, sjalotten, hete pepers, tomaten, prei, komkommer, wortelen, aardappelen en kousenband. De top tien voor fruit bevat onder meer: bananen, ananas, mango, jackfruit, sinaasappels (Siamees),salak (slangenvrucht), watermeloen, papaya, ramboetan en doerian. Op sierteeltgebied - nog een kleine, onderontwikkelde sector - zijn met name chrysanten, rozen, gladiolen, orchideeën, lelies en jasmijn belangrijk.
De Indonesische tuinbouwzadensector is in ontwikkeling sinds de jaren ’80. In dit verband moet East West Seeds genoemd worden als één van de pioniers (1989). Zij introduceerden onder andere hybride zaden en waren een voorloper met variëteiten voor laaglandproductie, aangepast aan de lokale tropische omstandigheden. Met een aandeel van 40% op de markt voor groentezaden in Indonesië speelt het bedrijf nog steeds een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Indonesische groenteteelt. Daarnaast is onder andere Rijk Zwaan actief op de Indonesische markt.
De afgelopen jaren heeft de landbouwafdeling in goede samenwerking met Wageningse onderzoekers en het bedrijfsleven verschillende kleinschalige projecten uitgevoerd om de teelt te intensiveren en te verduurzamen. Naast het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmestgebruik had ook de toepassing van kwaliteitszaden, invoering van ‘good agricultural practices’, toepassing van verbeterde technologie en kennissystemen prioriteit. Demonstratievelden zijn aangelegd voor sjalotten, hete pepers en paprika’s.
Voor laatstgenoemde teelt zijn simpele kassen gebruikt met druppelirrigatiesystemen en biologische bestrijdingsmethoden. Dat met deze technisch relatief eenvoudige middelen een goed resultaat bereikt kan worden, blijkt uit het feit dat de producten aan de hoogste fytosanitaire eisen konden voldoen en naar bijvoorbeeld ontwikkelde markten als Singapore zijn geëxporteerd. Tegelijkertijd is geïnvesteerd in trainingen voor trainers en voor telers. Uit de grote opkomst op de open velddagen bleek hoeveel belangstelling er voor deze pilotprojecten bestond.
Marktontwikkeling
Doordat Indonesië inmiddels een middeninkomen land is, neemt de vraag naar kwaliteitsproducten snel toe. Voor de Nederlandse agribusiness liggen hier veel kansen. Het gebrek aan plantaardig uitgangsmateriaal, kennis en technologie is groot. De tuinbouwsector is één van de prioritaire sectoren voor de Indonesische overheid. De rijstconsumptie is met 139kg/persoon één van de hoogste in de wereld. Men wil dat ombuigen naar een meer gevarieerd dieet. De hiervoor vereisteinnovatie van de tuinbouwsector zal niet tot stand komen zonder buitenlandse input.
Tegen de achtergrond van de potentiële kansen moeten wel enkele voorbehouden worden gemaakt. De tuinbouwwet van 2010 beperkt het buitenlandse belang in lokale bedrijven tot maximaal 30%. Reeds bestaande investeringen krijgen vier jaar de tijd om hun aandeel te reduceren. De overheid heeft inmiddels toegezegd de scherpe kantjes van deze wet af te halen via nadere uitvoeringswetgeving. Een uitzondering voor bestaande investeringen zou al een goede verbetering zijn. Het land is verder nog geen lid van de UPOV en kent daarom een beperkte bescherming van kwekersrecht.
Niettemin is er een groot potentieel om de tuinbouwsector in Indonesië met Nederlandse kennis, technologie en uitgangsmateriaal verder te ontwikkelen. De komende jaren zal hieraan verder invulling worden gegeven in goede samenwerking tussen Nederlandse overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Intussen zal de landbouwafdeling zich sterk maken om belemmeringen voor buitenlandse investeringen verder te reduceren.
Bron: Berichten Buitenland, Jean Rummenie, LNV-raad Jakarta