Het zogeheten South-South Cooperation project is tien jaar geleden van start gegaan. Nederland gaf de aanzet, en drie zuidelijke landen namen deel: in Latijns-Amerika Costa Rica, in Afrika Benin en in Azië Bhutan. Het leidde tot 34 activiteiten waarbij de landen elkaar hulp gaven op de meest uiteenlopende manieren.
Insecten
Miriam van Reisen is directeur van de Europese ontwikkelingsorganisatie EEPA. 'Een heel aardig voorbeeld,' zegt Van Reisen, 'is dat Benin boeren in Costa Rica geleerd heeft hoe ze eetbare insecten kunnen produceren en introduceren in de voedselketen. Insecten zijn zeer voedzaam, bevatten veel belangrijke stoffen en ze kunnen op een goedkope manier geproduceerd worden. En dat is succesvol gebeurd, wat opmerkelijk is omdat daar ook het culturele aspect aan zit van wat mensen willen eten.'Maar juist omdat die insecten in Benin in de normale voeding zitten, en omdat de bevolking daar net zo arm is, wilden de Costa Ricaanse boeren de adviezen van hun Afrikaanse collega's wel aannemen.
Over en weer
Zo werkte het over en weer: Costa Rica leerde Benin de teelt van biologische ananas en Buthan, het derde deelnemende land, introduceerde in Costa Rica de eenvoudig en winstgevend te telen 'rode rijst'. Het effect van deze aanpak is dat er honderden banen gecreëerd zijn en dat de inkomsten van de bevolking gestegen zijn.Meerwaarde
Deze dagen wordt in Brussel besloten hoe het verder moet met de EU-financiering van nieuwe vormen van ontwikkelingssamenwerking. De 'South-South'-methode staat volgens Van Reisen hoog op de agenda. 'Het wordt gezien als een programma dat meerwaarde heeft en een heel effectieve manier is om hulpgelden te gebruiken.'Het enthousiasme in Brussel is volgens de directeur van de EEPA niet alleen te danken aan de 'betaalbaarheid' van deze vorm van ontwikkelingssamenwerking. Eerder is het een teken van 'ontwikkeling nieuwe stijl', waarbij rechtstreeks wordt samengewerkt met de bevolking in ontwikkelingslanden.
Zuinigheid
Ook de Haagse woordvoerder Ontwikkelingsamenwerking van de PvdA, Sjoera Dikkers, ziet geen reden om de Europese Unie te verdenken van foute zuinigheid nu Brussel zo gecharmeerd is van 'goedkope' ontwikkelingshulp. 'Ik vind het juist hartstikke goed,' zegt Dikkers, 'dat de EU geïnteresseerd is in ontwikkelingsprojecten die werken. Als dat goedkoop kan, is dat alleen maar mooi.'Een zachte dood
Het door Nederland verstrekte geld in het project was al niet veel, vergeleken met de traditionele vormen van ontwikkelingssamenwerking, maar de financiering houdt nu wel op. Toch is Van Reisen niet bang dat projecten een zachte dood sterven. Daarvoor is het enthousiasme in de drie landen te groot, en vooral ook de trots dat ze het zélf hebben gedaan.Van Reisen: 'Het is heel anders dan een dure consultant die uit het Westen komt om even aan de arme boeren te vertellen dat ze het allemaal anders moeten doen. Dat initiatief ligt echt bij de mensen zelf. Waarbij de innovatie zit in uitwisseling tussen landen die andere ervaringen hebben en andere technieken kunnen introduceren.'
Geloofwaardig
Tweede Kamerlid Sjoera Dikkers vindt het bij uitstek een voorbeeld van hoe ontwikkelingshulp zou moeten werken. 'Het is heel belangrijk dat landen die elkaar iets te leren hebben elkaar ook vinden. Die herkennen de problemen die ze zelf thuis ook hebben en dat maakt de oplossingen die ze aandragen geloofwaardig,' aldus Dikkers.Bron: RNW.nl