Tijdens een druk bijgewoond seminarie van de federaties Belgapom, Vegebe en Fresh Trade Belgium rond ‘duurzaamheid in de AGF-handel en verwerking’ verdiepten bedrijven uit de Belgische aardappel-, groente- en fruithandel en verwerking zich over de toenemende rol van duurzaamheid in hun sector.
Tijdens een afsluitende rondetafel bleek dat zowel handels- als verwerkingsbedrijven duurzaamheidfactoren in toenemende mate opgenomen hebben in hun bedrijfsbeleid en dit zowel omwille van economische, sociale als milieuredenen. De noodzaak tot een gezamenlijke ketenaanpak bleek als een rode draad door het verhaal te lopen. Anderzijds bleek ook hier dat deze sector, die gekenmerkt wordt door een groot aantal familiale (groei-) KMO’s per definitie ook denkt aan de volgende generaties.
In zijn inleiding besloot Romain Cools, algemeen secretaris van Belgapom en Vegebe dat het duurzaamheidsthema geen hype bleek te zijn. Slechts weinigen twijfelen nog aan de impact van de menselijke activiteit op de kwaliteit van ons leefmilieu en de impact op het klimaat. Hij wees erop dat – ook al ligt vooral de dierlijke sector het meest onder vuur – ook de plantaardige sector voor diverse uitdagingen staat met betrekking tot duurzaamheid.
Productie
Tijdens het seminarie werd dit aangetoond met diverse voorbeelden die zich concentreerden rond het luik ‘grondstoffen’ en ‘productie en logistiek’.Klaas Mouton van Cargill Refined Oils Europe ging dieper in op de toenemende vraag naar duurzame palmolie. Deze belangrijke grondstof voor de voedingsindustrie en niet in het minst in de aardappelsector, krijgt steeds meer af te rekenen met duurzaamheidseisen verder in de keten. Hij illustreerde de aanpak vanuit zijn onderneming en de sector om duurzaamheid op te bouwen op basis van de drie P's: people, planet and profit. Immers, het inkomen van vele duizenden gezinnen in de productiegebieden hangt af van de palmolie. Daarnaast wil men ook op sociaal en milieuvlak duurzaamheidselementen inbouwen. De sector creëerde met de RSPO (Round table on Sustainable Palm Oil) sinds 2004 – samen met alle stakeholders waaronder WWF – een instrument om gecertificeerde duurzame palmolie op de markt te brengen. Hij toonde aan dat zowel het aanbod als de verkoop van duurzame palmolie wel degelijk in de lift zit en hoopt dat Cargill finaal voor 100 % RSPO gecertificeerde palmolie kan vermarkten. Hij verwees daarbij ook naar de toenemende vraag vanuit de aardappelverwerkende industrie.
Annie Demeyere van het departement landbouw en visserij ging vervolgens in op IPM (Integrated Pest Management) en dit vanuit het Europese wettelijk kader dat de lidstaten oplegt om eind 2013 een nationale code ter goedkeuring voor te leggen aan Europa. IPM verplicht de operatoren in de plantaardige sector om gewasbeschermingsmiddelen zo doelgericht mogelijk en met zo min mogelijk neveneffecten voor de mens en natuur toe te passen. In dit project spelen reeds opgestarte initiatieven zoals ‘waarschuwingssystemen’ een centrale rol. De Vlaamse overheid wil hierbij maximaal inspelen op de reeds toepaste lastenboeken als IKKB (Vegaplan.be) en dit via diverse subsectorale werkgroepen waarbij alle stakeholders uit de keten betrokken zijn. Opvallend daarbij was haar oproep naar de distributiesector om af te zien van niet wetenschappelijk onderbouwde beoordelingssystemen (bijv. lager dan de wettelijke MRL (Maximum Residue Level) gebruiken), immers IPM legt net op om met verschillende actieve stoffen te werken ondermeer om resistentie van schadelijke organismen te voorkomen.
Productie en logistiek
Transport is een essentieel onderdeel van de dynamiek in de AGF-sector vandaar dat Bart Vannieuwenhuyse van TRI-VISOR onmiddellijk de aandacht trok met een studie die aantoont dat de gemiddelde benuttinggraad van het vrachtvervoer over de weg slechts 43 % bedraagt. Anderzijds zou transport en logistiek in het totaal verantwoordelijk zijn voor 14 tot 20 % van de wereldwijde carbon foot print. Hij toonde aan dat nu reeds in de transportwereld naast efficiëntie en effectiviteit een derde kracht, met name de duurzaamheid, onderdeel uitmaakt van logistiek. Zijn visie rond bundeling en clustering werd geïllustreerd door een project rond de ‘diepvriesflow vanuit West-Vlaanderen naar Noord-Italië’. Een viertal diepvriesbedrijven uit de aardappel- en groentesector hebben hun medewerking toegezegd aan dit pilootproject – opgezet door de provincie West-Vlaanderen – dat niet enkel een economisch maar ook ecologisch voordeel moet opleveren. Dit project zal binnenkort van start gaan en bundelt de stromen om via trein naar Milaan te vertrekken, van waaruit dan opnieuw een verdeling is voorzien. Zeker in het licht van de verwachte stijging van de transportkost over de weg is dit een interessante en duurzame oplossing, die op termijn ook aan andere bedrijven met andere bestemmingen zal worden aangeboden.Vaak wordt in duurzaamheiddebatten ook gewezen op het voorkomen van reststromen in de voedingssector. Ann De Craene van het Belgische Verbond van Tuinbouwveilingen toonde aan dat in de Belgische veilingsector, die instaat voor het overgrote deel van de vermarkting van verse groenten en fruit in ons land, bijzondere aandacht besteed wordt aan deze materie. Ook zij wees op de gedeelde verantwoordelijkheid van alle schakels in de keten. Binnen de veilingen leidt dit tot een aanpak op het vlak van verpakkingsmateriaal en het vinden van duurzame bestemmingen via valorisatie van niet vermarktbare producten. Deze aanpak kan verschillen van veiling tot veiling.
Meten is weten, en dus werd met veel belangstelling uitgekeken naar de resultaten van een sectoronderzoek in Nederland rond de carbon foot print van verwerkte en verse aardappelen. Hans Blonk van Blonk Milieuadvies presenteerde zijn bevindingen van deze oefening uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse aardappelsector. Hij wees op de noodzaak om tot een geharmoniseerde aanpak te komen en drukte de hoop uit dat de Europese SCP round table, die momenteel actief is in de voedingssector in overleg met de sector en de Europese Commissie, hiervoor een bijdrage kan leveren. Nochtans was het mogelijk op basis van de op vandaag gebruikte PAS2050 techniek een berekening op te zetten voor verse en verwerkte aardappelen. De resultaten hiervan hadden zowel betrekking op het traject ‘wieg (landbouw tot poort (winkel)’ als de ‘wieg tot graf (consument)’ . Hij wees op de mogelijkheden om op elk niveau van de keten inspanningen tot verbetering te leveren, maar opvallend was de carbon foot print van de consument in zijn bereiding van aardappelen en aardappelproducten. Hij besloot met enkele discussiepunten waarrond nog verder overleg nodig bleek : het gebruik van de bodem, de rotatie, de organische stof in de bodem en de toewijzing van WKK en de rest CO2.
In het aansluitende panelgesprek illustreerden Peter Hostens (Univeg), Jan Ingelbeen (PinguinLutosa Foods) en Ronny Neufkens (Colruyt) aan de hand van duidelijke voorbeelden dat duurzaamheid voor hun bedrijven niet een louter marketingelement is zoals door sommigen beweerd wordt. In alle gevallen staat duurzaamheid ook centraal om tot een beter economisch resultaat te komen. Daarbij wordt ook uitgekeken hoe de overheid (Europees, nationaal en regionaal) dit proces verder zal sturen.
In haar slotwoord bevestigde Nancy Da Silva van het kabinet van de federale klimaatminister Paul Magnette dat de federale regering een aantal krijtlijnen heeft uitgezet om duurzaamheid verder te integreren, ook in KMO bedrijven. Ze nodigde de AGF-sector dan ook uit in te spelen op de diverse betoelaagde projecten om zowel op organisatie- als bedrijfsniveau duurzaamheid verder te ontwikkelen. Ze verwees daarbij naar de stelling van één van de sprekers dat ‘duurzaamheid gaat over permanent verbeteren’.