- Geef groente tussendoor. Zorg altijd voor voldoende groente in huis. Een wortel, snoeptomaatje, stuk komkommer of reepjes paprika zijn ideaal voor tussendoor.
- Doe groente eens op een boterham. Denk bijvoorbeeld aan sandwichspread met augurk of light roomkaas met komkommer of tomaat.
- Laat je kind kiezen tussen soorten. Kinderen vinden het leuk om zelf te mogen kiezen. Het geeft ze een gevoel van zelfcontrole. Kinderen zijn dan meer gemotiveerd om de groente op te eten.
- Probeer groente eens als voorgerecht. Het kan zijn dat kinderen meer groente eten als ze als eerste groente krijgen aangeboden. Geef bijvoorbeeld wat groente als voorgerecht. Geef daarna de hoofdmaaltijd met groente en daarnaast natuurlijk ook aardappelen, rijst, pasta of bonen en een beetje vlees, vis of vleesvervanger.
- Verstop groente in sauzen. Voeg bijvoorbeeld ui, prei, paprika, courgette of champignons toe aan tomatensaus.
- Blijf proberen. Lust je kind een bepaalde groente niet? Probeer het dan een volgende keer nog eens. Een kind moet ongeveer 10 keer iets proeven, voordat het aan een nieuwe smaak is gewend.
- Maak groente eens op een andere manier klaar. Meng aardappelpuree met erwtjes, stukjes gekookte wortel, paprika, courgette of broccoli. Roer er een ei doorheen, wat zout en peper naar smaak en eventueel wat extra bloem. Maak er platte koekjes van en bak ze in de koekenpan. Je kunt ze ook invetten met olie en circa 15 minuten bakken in de oven op 200 °C.
7 groentetips