Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Nederlandse pootgoedbedrijven stuwen Oegandese aardappelopbrengst

De vraag naar aardappelen in Oeganda groeit sterk. Dat is het gevolg van de groei van de stedelijke bevolking en het veranderende consumptiepatroon. Echter, de aardappelproductie per hectare is erg laag. Nederlandse pootgoedbedrijven introduceren nieuwe variëteiten. Met deze rassen gaat de productie fors omhoog.

De stijgende welvaart in de steden van Oeganda resulteert in een toename van de consumptie van frites en chips. Dit komt mede door het groeiende aantal restaurants en fastfood-kiosken. Ondanks het marktpotentieel van aardappelen is de opbrengst laag: circa 7 ton per hectare. De inschatting is dat een productie van 25 ton per hectare mogelijk is. Door gebruik van kwalitatief slechte en zieke pootaardappelen, maar ook slechte agrarische praktijken, is verhoging van de productie een forse uitdaging.

Informele markt
Het formele systeem voor distributie van gecertificeerd uitgangsmateriaal, dat door het nationale onderzoeksinstituut NARO wordt geïmplementeerd, kan slechts aan een fractie van de nationale vraag naar pootgoed voldoen.

Meer dan 99 procent van de pootaardappelen in Oeganda is niet gecertificeerd. Dit informele systeem leunt volledig op pootaardappelen die telers thuis bewaren en die jaarlijks worden hergebruikt. Dit leidt tot dalende opbrengsten. Ook ziektes en plagen, lage bodemvruchtbaarheid en slecht management zorgen voor een lage aardappelproductie.

Behoefte aan fritesaardappelen
Het gebrek aan aardappelvariëteiten die geschikt zijn voor de productie van frites, chips en meel beperkt de ontwikkeling van de aardappelverwerkende industrie in Oeganda. De meeste aardappelproducten zoals chips worden uit Kenia en Zuid-Afrika ingevoerd. Versterking van de aardappelsector vereist kwaliteitsbeheersing van pootaardappelen, beschikbaarheid en gebruik van productieve aardappelvariëteiten (met eigenschappen die geschikt zijn voor verwerking), een verbeterde bodemvruchtbaarheid en beheersing van ziekten en plagen.

Invoering Nederlandse pootaardappel
Om de aardappelsector in Oeganda te versterken worden Nederlandse aardappelvariëteiten in het land gedemonstreerd. Dit initiatief wordt gecoördineerd door het International Fertilizer Development Center (IFDC) in samenwerking met het lokale Ministry of Agriculture, Animal Industries and Fisheries (MAAIF), de National Agricultural Research Organization (NARO) en Nederlandse pootaardappelbedrijven (onder de stichting NAO-projecten).

Het initiatief wordt gesteund door de Nederlandse ambassade in Kampala via het zogeheten REACH-programma. IFDC en de Nederlandse pootaardappelbedrijven hebben gemiddeld drie ton geïnvesteerd in proefonderzoeken van aardappelvariëteiten en activiteiten zoals studiereizen naar Nederland en Kenia.

Onderzoek naar geschikte variëteiten
In 2015 en 2016 zijn 21 Nederlandse aardappelvariëteiten met verwerkings- en tafelkwaliteit getest gedurende drie groeiseizoenen. Twee testen zijn uitgevoerd in vier verschillende landbouwgebieden. Bij de testen werd onder meer gekeken naar opbrengsten onder lokale omstandigheden, vatbaarheid voor ziekten en verwerkingskwaliteit.

Zes Nederlandse particuliere zaadbedrijven – HZPC, AGRICO, Den Hartigh, Danespo, KWS (momenteel STET) en Meijer – namen deel aan de testen. De meeste aardappelvariëteiten behaalden een drie keer zo hoge oogst vergeleken met de gemiddelde opbrengst van lokale variëteiten en hadden zowel tafel- als verwerkingseigenschappen voor chips en frites.

Zeven nieuwe rassen op de markt
Deze positieve uitslag heeft erin geresulteerd dat begin 2017 zeven van de 21 variëteiten op de commerciële markt zijn gebracht door het National Variety Release Committee. De nieuwe variëteiten zijn: Voyager, Sagitta, Arizona, Markies, Connect, Sarpo Mira en El Mundo. De komende periode wordt gewerkt aan afspraken over de invoer van uitgangsmateriaal, op basis van een Pest Risk Assessment, die momenteel in Oeganda wordt uitgevoerd.

Demonstraties voor telers
Om de Nederlandse aardappelvariëteiten in Oeganda te promoten, hebben vier Nederlandse bedrijven – HZPC, Agrico, STET en Den Hartigh – via de stichting NAO-projecten, begin 2017 acht variëteiten beschikbaar gesteld voor demonstraties op boerderijen. De demonstraties zijn erop gericht om telers en andere partijen in de keten aan te moedigen deze variëteiten te gebruiken. Om de beschikbaarheid van verbeterde rassen te vergroten, zal het IFDC Resilient Efficient Agribusiness Chains (REACH-Uganda), in samenwerking met andere partners, het onderzoek naar aardappelvariëteiten stimuleren in de komende jaren. Dit kan resulteren in meer variëteiten die goedgekeurd worden voor commercieel gebruik door Ugandese telers.

Volgens Hans Peeten van stichting NAO-projecten heeft dit een groot effect in de regio waar 'regionale aardappelhandel en aardappelverwerkingsinitiatieven worden gestimuleerd door een snelgroeiende regionale markt met een bevolking van bijna 170 miljoen consumenten'.

Koppeling telers aan verwerkende industrie
Om de beschikbaarheid en de toegang tot kwaliteitspootgoed te vergroten, werkt het REACH-project samen met Nederlandse bedrijven. Via het project worden pootaardappelen verkocht aan 15.000 kleine aardappeltelers die worden gekoppeld aan bedrijven zoals aardappelverwerkers. Elk van deze telers is een potentiële klant voor de Nederlandse technologie. Volgens Philip Karugaba, een van de telers bij wie testen worden uitgevoerd, zal de introductie van Nederlandse variëteiten het inkomen van de telers sterk verbeteren.

Bron: Agroberichten Buitenland
Publicatiedatum: