Het is algemeen bekend dat de lonen van arbeiders sterk variëren van land tot land. Terwijl in Bulgarije het minimumloon ongeveer € 160 per maand is, bedraagt dat in Australië meer dan € 2.094. Net zoals inkomens verschillen per regio, zo variëren ook de kosten van goederen en diensten, zodat het soms moeilijk te bepalen is wat de daadwerkelijke koopkracht van de consument is.
In Nederland, een land dat één van de hoogste minimumlonen kent van Europa, zou het bedrag dat je met een dag werken verdient, je in staat stellen een eenvoudige smartphone aan te schaffen; in Argentinië, zou het mogelijk zijn om 15 pakjes Marlboro te kopen, en in Venezuela zou het voldoende zijn voor één kilo aardappelen.
Hele dag werken voor een kilo aardappelen
Geloof het of niet, maar het minimumloon in Venezuela is één van de hoogste in de regio. "Momenteel wordt een werkdag gewaardeerd op 224,89 Bolivar (€ 32) maar de prijs van een kilo Creoolse aardappelen bedraagt 229 Bolivar (€ 33,39), "bericht de plaatselijke krant El Carabobeño.
In minder dan negen dagen is de prijs van aardappelen met 27,78% gestegen en sinds vorige week laten sommige kopers weten 180 Bolivar (€ 26,24) per kilo te betalen aan de telers.
De aardappelprijs is maar een één voorbeeld om de hyperinflatie in het land te illustreren. Als gevolg hiervan is de koopkracht van de consument drastisch afgenomen. Velen van hen maken zich zorgen dat ze niet meer in staat zullen zijn de basis levensmiddelen aan te schaffen en of het de moeite is een hele dag te werken voor alleen een kilo aardappelen.