Na twintig jaar onderzoek en veredeling heeft het Uruguayaanse land- en tuinbouwinstituut INIA drie veelbelovende sinaasappelrassen van het type Valencia op de markt gebracht. Deze rassen – Rufina, Paylate en Victoria – zijn ontwikkeld uit spontane mutaties in het veld. Ze onderscheiden zich door hun smaak, hoge opbrengst, eenvoudige teelt en aantrekkelijke eigenschappen voor zowel telers als consumenten. Volgens Fernando Rivas, hoofd van het veredelingsprogramma, kunnen deze nieuwe rassen de Uruguayaanse citrusteelt toekomstbestendig maken en een sterke positie opleveren op de internationale markt.
© INIA Uruguay
Rufina
"Rufina dankt haar naam aan de dieporanje schil ('rufus' is het Latijnse woord voor 'roodharig'). Deze sinaasappel springt eruit op het versschap door haar opvallende uiterlijk. De oogst begint in juli, tegelijk met de bekende Midknight sinaasappel. Rufina kan vervolgens nog drie tot vier maanden aan de boom blijven hangen zonder in te boeten aan kwaliteit, wat flexibiliteit geeft bij de pluk."
Paylate
Paylate, genoemd naar het Uruguayaanse departement Paysandú, is momenteel een van de meest veelbelovende rassen voor telers. "Het ras is zeer productief: in het derde teeltjaar kan al 40 ton per hectare worden geoogst, oplopend tot meer dan 60 ton in het vierde jaar. De vruchten zijn groot (meer dan 70 mm), precies wat de internationale markt vraagt. Paylate rijpt na Midknight en kent een lange oogstperiode. Bovendien is de teelt relatief eenvoudig: er is weinig snoei nodig. De vruchten bevatten weinig pitten, maar veel sap en de commerciële maten worden makkelijk behaald. Ook voor de sap- en olie-industrie blijkt dit ras erg geschikt", aldus Rivas.
© INIA Uruguay
Paylate
Victoria
Victoria is het laatst rijpende ras van de drie. "Dankzij de late oogst en haar veelzijdigheid is ze geschikt voor zowel de versmarkt als industriële verwerking. De vruchten zijn pitloos, sappig en hebben een mooi uitgebalanceerde smaak."
Wat deze drie rassen gemeen hebben? Een hoge opbrengst per hectare, minder complexe oogstplanning en vrijwel geen pitten: stuk voor stuk pluspunten voor de teler en aantrekkelijk voor exportmarkten.
Voor meer informatie:
Fernando Rivas
Instituto Nacional de Investigación Agropecuaria de Uruguay
[email protected]