Volgens de eerste berekening van het CBS daalde het volume van het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal van 2023 met 0,2 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Dit is het derde opeenvolgende kwartaal met krimp. In het eerste en tweede kwartaal daalde het bbp met respectievelijk 0,5 en 0,4 procent. De krimp in het derde kwartaal is vooral toe te schrijven aan een daling van de investeringen in vaste activa en aan een daling van de voorraadmutatie.
Consumptie overheid stijgt, andere bestedingen dalen
De investeringen in vaste activa daalden in het derde kwartaal van 2023 met 1,8 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023. Dat is onder meer te wijten aan minder investeringen in vervoermiddelen, machines en gebouwen. Verder was er sprake van een voorraadonttrekking, terwijl er in het tweede kwartaal voorraadopbouw was. De consumptie door huishoudens bleef gelijk, terwijl de consumptie door de overheid met 0,6 procent steeg.
De uitvoer van goederen en diensten daalde met 1,6 procent in vergelijking met het tweede kwartaal van 2023. Zowel de uitvoer van goederen als die van diensten daalde. De invoer van goederen en diensten daalde met 2,3 procent harder. Het handelssaldo droeg positief bij aan de ontwikkeling van de economie in het derde kwartaal.
Economie Europese Unie groeit met 0,1 procent
Net als in Nederland daalde in het derde kwartaal het bbp in Duitsland (-0,1 procent). In België en Frankrijk groeide de economie in het derde kwartaal van 2023 met respectievelijk 0,5 en 0,1 procent ten opzichte van een kwartaal eerder. Gemiddeld steeg het bbp in de landen van de Europese Unie (EU) in het derde kwartaal met 0,1 procent. Verder viel de groei van de Britse economie stil. In vergelijking met het vierde kwartaal van 2019, voor de coronapandemie, is het herstel van de Nederlandse economie sterker dan dat van de naburige landen en de EU gemiddeld. Het verschil werd wel kleiner.
Ondernemersvertrouwen daalt licht begin vierde kwartaal
Het ondernemersvertrouwen is licht gedaald en komt aan het begin van het vierde kwartaal van 2023 uit op -10,1. Vooral in de bedrijfstak vervoer en opslag en de industrie verslechterde het sentiment. Daarnaast ervaren steeds meer ondernemers onvoldoende vraag als de belangrijkste belemmering. Voor 2024 verwachten ondernemers desondanks meer omzet, personeel en investeringen vergeleken met 2023. Dit melden het CBS, KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), MKB-Nederland en VNO-NCW op basis van de Conjunctuurenquête Nederland.
De gegevens voor dit onderzoek zijn in oktober verzameld.
Vanaf eind 2021 tot eind 2022 daalde het ondernemersvertrouwen sterk. In 2023 herstelde het cijfer zich voorzichtig, maar bleef negatief. Aan het begin van het vierde kwartaal van 2023 is de stemmingsindicator toch weer licht gedaald. Het ondernemersvertrouwen ligt onder het gemiddelde van de reeks van -3,9.
Meer ondernemers ervaren onvoldoende vraag als voornaamste belemmering
Aan het begin van het vierde kwartaal van 2023 ervaart bijna 20 procent van de ondernemers onvoldoende vraag als voornaamste belemmering in de bedrijfsvoering. In dezelfde periode vorig jaar was dat nog bijna 14 procent. Het aandeel ondernemers die deze belemmering aangeven stijgt voor het zesde kwartaal op rij. Binnen de vervoer en opslag en de industrie zien relatief de meeste ondernemers een tekort aan vraag als voornaamste belemmering. In de bedrijfsvoering worden ondernemers echter nog altijd het meest belemmerd door een tekort aan personeel. Ruim 40 procent van de ondernemers geeft dit aan. Nog maar iets meer dan 9 procent geeft een tekort aan productiemiddelen aan tegen ruim 20 procent een jaar geleden. Ruim 31 procent ervaart geen belemmeringen.
Meer omzet, personeel en investeringen verwacht in 2024
Ondanks het negatieve ondernemersvertrouwen voor het vierde kwartaal van 2023, hebben ondernemers voor 2024 overwegend positieve verwachtingen voor de omzet, personeelssterkte en investeringen. De verwachtingen daarover verschillen niet veel met die van een jaar geleden. Per saldo ruim 17 procent van de ondernemers verwacht in 2024 meer om te zetten dan in 2023. Dit optimisme voor het komende jaar is hoger dan een jaar geleden, maar lager dan in de acht jaar daarvoor. Met name in de landbouw, bosbouw en visserij en de verhuur en handel van onroerend goed zijn de omzetverwachtingen gestegen vergeleken met vorig jaar.
Verder verwacht per saldo ruim 14 procent van de ondernemers in 2024 meer personeel te hebben dan in 2023. Dit is lager dan een jaar geleden, met name in de vervoer en opslag en de industrie. Ook verwacht per saldo ruim 4 procent in 2024 meer te investeren dan in 2023. Binnen de bedrijfstakken lopen de verwachtingen hierover uiteen. Zo ligt het saldo in de verhuur en handel van onroerend goed op bijna 30 procent en in de detailhandel op ruim 23 procent. Terwijl ondernemers in de landbouw, bosbouw en visserij, de bouwnijverheid en de horeca juist minder verwachten te investeren dan vorig jaar.
Bron: CBS