Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

VCBT onderzoekt bewaring van Belgische meloenen

Meloenen zijn meestal afkomstig uit zuidelijke regio’s zoals Frankrijk, Italië of Spanje, want meloenen hebben behoefte aan zon en warmte. Maar door de veranderende klimaatomstandigheden met meer extreme condities is de teelt van lekkere Charentais meloen in Vlaanderen mogelijk in tunnels of open lucht. Lokaal geteeld fruit is een stap naar meer duurzaamheid, want transport over lange afstand wordt hierbij overbodig, zo schrijft de VCBT in een artikel hierover in haar jaarverslag 2022.

De VCBT onderzocht voor twee rassen de houdbaarheid, het bewaarpotentieel en de -kwaliteit bij bewaring op 7°C en op 12°C. De meloenen blijven ook zoet en sappig na één week koude bewaring.

Hieronder de bevindingen van het onderzoek, dat is verschenen in het jaarverslag 2022 van de VCBT en werd uitgevoerd in het kader van het project 'Slimme combinatie van teeltkeuze en technologie voor een rendabele klimaatrobuuste land- en tuinbouw' met steun van de Vlaamse Overheid (Departement Landbouw en Visserij). 

Meloenen in vele kleuren en vormen
Meloenen behoren tot de familie van de Cucurbitacea. Een EU-database beschrijft meer dan 1500 officiële gecultiveerde meloenrassen. Charentais meloenen zijn bolvormig, hebben oranje vruchtvlees en een gladde geel-groene schil met ribben. Galia meloenen zijn ook bol, maar hebben een ruwer oppervlak en hun vruchtvlees is groen. In deze proef is gekozen voor twee rassen van het Charentais-type nl. Tonga en Gecko, want in vorig onderzoek produceerden deze rassen goede vruchten in onze streek.

Een lekkere meloen is zoet, voldoende hard, maar vooral sappig
Zoetheid, hardheid en sappigheid van het vruchtvlees en aroma bepalen de eetkwaliteit van een lekkere meloen. Meloenen rijpen na het oogsten verder, want het zijn climacterische vruchten. Meloenen kan je dus oogsten vóór hun climacterische piek wanneer ze nog niet volledig op smaak zijn. Tijdens de bewaring en uitstalling bereiken ze hun climacterische piek met maximale ontwikkeling van aromastoffen en optimale smaak. Na de oogst neemt het suikergehalte niet meer toe, want meloenen bevatten geen zetmeel. Zoals andere vruchten passen meloenen in een gezond dieet, want ze bevatten vezels, vitaminen en mineralen. Charentais meloenen zijn een bron van kalium, vitamine C en vitamine B1. Voor een optimale smaak moet de meloen 10 tot 12 % suiker bevatten. De juiste hardheid maar vooral de sappigheid en de textuur bepalen de eetkwaliteit. Het aroma en de sappigheid bepalen vooral de appreciatie van de consument.

Figuur 1: Hardheid van vruchtvlees van meloenen (Gecko en Tonga) bij oogst en na bewaring op 7°C en 12°C (gemiddelde waarde met 95% betrouwbaarheidsinterval)

Figuur 2: Sappigheid van meloenen (Gecko en Tonga) bij oogst en na bewaring op 7°C en 12°C (gemiddelde waarde met 95 % betrouwbaarheidsinterval)

Tonga en Gecko leveren vruchten van goede kwaliteit
Ze bepaalden het opgelostestofgehalte van het vruchtvlees van de meloenen: dat is een maat voor de zoetheid. Bij de oogst bedroeg het opgelostestofgehalte van het vruchtvlees voor beide rassen iets minder dan 12°Brix. Na bewaring gedurende 1 week of 2 weken op 7°C of 12°C (bij 90 % R.V.) gevolgd door 2 dagen shelf life op 18°C (bij 80 % R.V.) behield het vruchtvlees voor beide rassen zijn zoete smaak (opgelostestofgehalte van 11°Brix). Figuur 1 toont de evolutie van de hardheid van het vruchtvlees, bepaald met de universele testmachine. Na bewaren was het vruchtvlees voor beide rassen duidelijk zachter. Bewaring op 7°C gaf beter behoud van de hardheid van het vruchtvlees in vergelijking met bewaring op 12°C en het vruchtvlees van Gecko bleef harder dan dit van de Tonga meloenen.

Simultane meting van hardheid en opgelostestofgehalte bij meloen

Sappigheid meten ze door samendrukking van vruchtvleesstukjes van de meloenen met de universele testmachine op een filterpapier. Uit de hoeveelheid vrijgekomen sap, opgevangen door het filterpapier, wordt de sappigheid (%) berekend. Figuur 2 toont een duidelijke toename van sappigheid na bewaring. Gecko meloenen, bewaard op 12°C, waren duidelijk sappiger dan deze bewaard op 7°C; de Tonga meloenen toonden weinig verschil in sappigheid tussen beide bewaartemperaturen.

Bederf na twee weken koude bewaring
Bewaring op 7°C of 12°C maakte weinig verschil want na twee weken trad bederf (schimmel) op bij beide rassen. Toch was duidelijk minder schimmel aanwezig bij de Gecko meloenen. Ethyleenmetingen voor vruchten van beide rassen toonden dat Gecko meloenen minder ethyleen produceren dan Tonga zowel na de oogst als na bewaring. Dit kan leiden tot een minder snelle rijping en betere houdbaarheid van Gecko meloenen. Meloenen langer dan één week kwaliteitsvol bewaren vereist een lagere temperatuur of andere maatregelen (naoogstbehandelingen, gewasbescherming). Dit zal uiteraard verder worden onderzocht.

Tekst en foto's: VCBT

Publicatiedatum: