Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

AGF-groothandel kreeg terecht lager steunbedrag uit coronaregeling

Een groothandel in AGF heeft beroep aangetekend tegen een besluit van het ministerie van LNV over de 'Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers Covid-19'. 

De groothandel vroeg ruim 4 ton aan en kreeg net minder dan 3 ton toegekend. De groothandel rekende op meer, rekening houdend met een andere manier van rekenen dan het ministerie. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) wijst een bezwaar van de groothandel daartegen af. Tussen beide partijen is er discussie welke kosten mogen worden afgetrokken van de omzet bij het bepalen van de bruto winst. 

Berekening volgens circulaire brancheorganisatie
De groothandelaar is van mening dat de kosten voor het storten/afvoeren van niet verkochte producten, voorraadkosten, kosten van retourzendingen en beredderingskosten in mindering mogen worden gebracht op de omzet. 

De groothandel voert aan dat de door het bedrijf zelf opgegeven brutowinst is berekend volgens de door de brancheorganisatie GroentenFruit Huis (GFH) beschreven methodiek, die is opgenomen in een circulaire. Deze circulaire is opgesteld naar aanleiding van afspraken met LNV en is gepubliceerd op de website van de GFH. Bij andere bedrijven is de tegemoetkoming wel op basis van deze methodiek vastgesteld, stelt de groothandel. Het CBb constateert dat de genoemde circulaire niet formeel is vastgesteld door het ministerie. 

Omzetderving telt niet mee
LNV stelt dat voor groothandelaren bruto winst als grondslag voor het berekenen van de tegemoetkoming moet worden genomen en niet omzetderving. Het ministerie stelt het begrip bruto winst consequent te hebben gehanteerd. 

Het CBb stelt in de uitspraak van 24 januari 2023 in eerste aanleg vast dat in de genoemde regeling geen definitie staat voor bruto winst. In een toelichting op de regeling in de Staatscourant stond in 2020 wel dat voor groothandelaren met bruto winst gerekend zou worden. "De inkoopwaarde van de betreffende producten moet in mindering worden gebracht op de omzet om tot deze brutowinst te komen.” 

Het CBb vindt de tekst in de toelichting duidelijk en de berekening van het ministerie hiermee in overeenstemming. Hoewel het vanuit een oogpunt van wetgevingstechniek wellicht de voorkeur had verdiend dat deze omschrijving in de regeling zelf zou zijn opgenomen, staat het enkele gegeven dat dit niet is gebeurd niet aan toepassing ervan in de weg, aldus het CBb.

Berekening anders voor teler
Het College vindt niet dat er sprake is van een uitzonderlijk geval en wijst ook een beroep op het evenredigheidsbeginsel van de hand. De groothandel wees ook op nog een aan de concurrent verstrekte subsidie. Onterecht, volgens het CBb omdat de concurrent geen groothandel, maar teler is. In de genoemde steunregeling gold hiervoor een andere berekeningsmethode (gebaseerd op omzetverlies). 

Met de gekozen berekeningsmethode is het steunbedrag, zo zijn het ministerie en de groothandel het eens, terecht vastgesteld op net geen 3 ton.

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven