Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Kamerbrief LNV: Invoering bufferstroken en vanggewassen vervroegd

"Brusselse tentakels reiken blijkbaar tot op ieder perceel"

Vrijdag publiceerde LTO een persbericht over derogatie en mineralenbeleid. Inmiddels is hierover meer bekend. Laat in de middag heeft minister Adema namelijk bekend gemaakt dat de bufferstroken uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (APN) per 1 maart dit jaar ingaan. Daarnaast gaat per 1 oktober 2023 ook de vanggewasregel in met als verplichting vanggewassen op zand en löss te zaaien. Beide maatregelen waren in eerste instantie voor 2023 uitgesteld.

De Europese Commissie heeft naar aanleiding van de Kamerbrief van 2 december vorig jaar extra voortvarendheid bij de Nederlandse overheid geëist inzake de invoering van deze twee maatregelen. Daarnaast heeft Europa aangedrongen op versnelling en verbreding van de aanwijzing van de met nutriënten verontreinigde gebieden, waar een scherper beleid moet gelden. LTO Nederland is verbolgen over de gang van zaken. "Er ontstaat hierdoor opnieuw onduidelijkheid. Blijkbaar vindt de Europese Commissie het nodig om tot op de laatste vierkante meter landbouwgrond haar invloed uit te oefenen en wordt voorbijgegaan een democratische processen in een lidstaat", zo melden ze.

Hieronder een nadere duiding van de brief van minister Adema aan de Tweede Kamer:

1. Bufferstroken
De generiek verplichte bufferstroken uit de derogatiebeschikking worden per 1 maart 2023 ingevoerd, dit in tegenstelling tot de Kamerbrief van december. Consequentie is dat op deze bufferstroken niet meer bemest mag worden, maar er mag nog wel een (hoofd-)gewas worden geteeld. Pleister op de wonde is dus, dat er in tegenstelling tot eerdere berichtgeving, geen gewassen ondergeploegd hoeven te worden. Vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) lagen er overigens ook al eisen rondom bufferstroken per 2023. Het streven van de overheid is om per 1 januari 2024 een harmonisatieslag te hebben gemaakt tussen de eisen van het GLB, de huidige nationale regelgeving over teeltvrije zones gelijk en eisen voor de bufferstroken vanuit het 7e APN. LTO constateert dat men hiermee in een situatie is terechtgekomen waarbij zowel boeren en tuinders als handhavers en uitvoerders  in een situatie zijn terechtgekomen waarbij het beleid simpelweg niet meer uit te leggen is.

2. Vanggewassen
De maatregel uit het 7e APN om vanggewassen op zand- en lössgrond te verplichten per 1 oktober wordt niet uitgesteld. In december 2022 werd nog anders gemeld, maar deze maatregel zal nu ingaan voorafgaand aan de inzaaidatum van 1 oktober 2023. Wanneer een vanggewas later dan 1 oktober wordt ingezaaid zal er gekort worden op de stikstofgebruiksnorm. Het idee is nog steeds om winterteelten hiervan uit te zonderen, omdat voor sommige teelten het toepassen van een vanggewas onmogelijk is. LTO is hoogst verontwaardigd over deze gang van zaken. Naast de oneigenlijke stapeling van beleid (bv. met de ‘nutriënten verontreinigde gebieden’ komt hierbij ook dat de Europese Commissie blijkbaar geen enkel idee heeft van de landbouwpraktijk. Boeren maken immers op voorhand keuzes over bouwplannen, bestellen zaaizaad en pootgoed en maken afspraken met ketenpartijen. Deze afspraken komen nu in het gedrang. Een betrouwbare overheid, ook op Europees niveau, vraagt ook kennis van de bedrijfsvoering. Die is nu ver te zoeken.

3. Met nutriënten verontreinigde gebieden
Een voorwaarde in de derogatiebeschikking is de aanwijzing van met nutriënten verontreinigde gebieden. Eind 2022 waren hiertoe reeds aangewezen het Zuidelijk en Centrale zandgebied en het lössgebied. Voor 2023 worden nu, afgedwongen door Europa, aanvullend gebieden aangewezen door te kijken naar in welke waterschappen gemiddeld de meerderheid van de waterlichamen niet voldoet aan de waterkwaliteit. Deze gebieden zijn blijkbaar de waterschappen Noord-Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta. Per 1-1-2024 zal de definitieve aanwijzing van de met nutriënten verontreinigde gebieden ten  plaatsvinden.

Voor de ondernemers in de gebieden die in 2022 zijn aangewezen en de nieuw aangewezen gebieden gaat in 2023 het lagere derogatieregime gelden, aangevuld met maatregelen voor vanggewasverplichting na maïsteelt en voorwaarden voor scheuren van grasland. Deze ondernemers komen wel in aanmerking voor een hogere vergoeding van de aangekondigde Subsidie behoud grasland (voorheen aangeduid als transitietegemoetkomingsregeling).

4. Pilots mineralenconcentraat
Ondanks de energiecrisis, hoge kunstmestprijzen en noodzaak tot groene meststoffen vond Europa het blijkbaar ook nog nodig de pilots mineralenconcentraat ter discussie te stellen. LNV geeft in de Kamerbrief aan dit te zullen tackelen. Wat LTO betreft zal er echt een omslag in denken moeten gaan plaatsvinden. Groene meststoffen zijn noodzakelijk voor zowel de klimaat als de energietransitie alsook vanwege geopolitieke overwegingen rond verminderde afhankelijkheid vanuit Europa van landen elders.

Bron: LTO Nederland

Publicatiedatum: