"Het onderzoek ziet niet zozeer op de vraag wat groenten en fruit zijn. De vraag is met name wat voor deze btw-maatregel, die gezondheidsdoelstellingen nastreeft, een juridisch houdbaar onderscheid is tussen producten die wel en niet bij die gezondheidsdoelstellingen passen", zegt staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst). De staatssecretaris en staatssecretaris Van Ooijen (VWS) gaven 12 oktober antwoord op vragen over een laag btw-tarief op verse groenten en fruit in andere Europese landen. De Tweede Kamerleden Van Esch (PvdD) en Omtzigt (Omtzigt) hebben deze vragen gesteld.
De vragen van beide Kamerleden richtten zich voornamelijk op de vraag waarom het bij verschillende andere Europese landen, als Italië, Letland en Spanje, wel mogelijk is een btw-verlaging op groenten en fruit in te voeren, maar in Nederland hier een duur onderzoek voor is ingesteld. Van Rij: "Het is van belang dat afbakeningsvraagstukken aan de voorkant zo goed mogelijk zijn doordacht, zodat de juridische houdbaarheid zo groot mogelijk is. Uiteraard zijn daarnaast ook de uitvoering, het budgettaire belang, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van groot belang."
De Kamerleden vragen zich dan ook hardop af of het mogelijk is om een systeem van bovengenoemde landen over te nemen om zo snel mogelijk tot een btw-nultarief te komen. De staatssecretaris geeft daarop aan dat er zeker wordt gekeken naar de gehanteerde systemen, maar: "Voor een werkbare uitvoering die twijfelgevallen en geschillen minimaliseert is het noodzakelijk voor de Belastingdienst, maar zeker ook voor ondernemers, dat zo duidelijk mogelijk is waar de grens voor toepassing van een btw-nultarief op groente en fruit ligt."
"De resultaten van het onderzoek en de conclusies die daaraan worden verbonden zullen naar verwachting begin 2023 worden opgeleverd. Het kabinet benadrukt dat het verstandig is om de conclusies van dit onderzoek af te wachten voordat tot eventuele invoering van een btw-nultarief op groenten en fruit wordt overgegaan. De snelste mogelijkheid om via de gebruikelijke begrotings- en besluitvormingsprocessen zorgvuldig een wetgevingstraject te doorlopen is met inwerkingtreding per 1 januari 2024."
Lees hier de antwoorden van de Staatssecretarissen op de Kamervragen