Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
ING Research

"Economisch verantwoord om beloning van werkenden nog wat harder te laten stijgen"

De beloning van werkenden kan in 2022-2023 met gemiddeld zo’n 5% per jaar omhoog. Dat is meer dan momenteel wordt voorzien in de meeste cao’s. Zo’n stijging hoeft gezonde investerings- en werkgelegenheidsontwikkelingen niet in de weg te zitten en is zodoende economisch gezien niet onverantwoord. Ruimte voor een loonstijging die de inflatie bijhoudt is er niet, omdat bedrijven ook te maken hebben met hogere kosten door duurdere invoer van bijvoorbeeld energie en grondstoffen, die ze niet altijd volledig kunnen doorberekenen. Niet alleen de cao-lonen zullen stijgen.

De onzekere vooruitzichten vergroten de kans dat een deel van de verhoging vanuit de (veelal persoonsgebonden) incidentele beloning zal komen. Zelfstandigen, die tijdens corona inkomensachterstanden hebben opgelopen, lijken met hun vrije tariefstelling nu voorlopig nog het meest te kunnen profiteren van de personeelskrapte. Zij kunnen echter ook sneller hinder ondervinden van de verslechtering van de conjunctuur.

Bovengemiddelde winstgevendheid biedt ruimte voor extra loonstijging
De lonen kunnen wat harder omhoog dan recent in cao’s gemiddeld is afgesproken. Daarvoor is ruimte: de winstgevendheid van het bedrijfsleven was recent namelijk bovengemiddelde en het niveau van de arbeidsinkomensquote is geen bedreiging voor de werkgelegenheid.

Tempo van de cao-loonstijging neemt voorlopig nog wel toe
Het tempo waarin de cao-lonen stijgen zal de komend tijd als gevolg van aanhoudende arbeidsmarktkrapte verder oplopen. Op basis van al afgesloten cao’s verwacht ING Research dat het voor 2022 om ruim 3% en voor 2023 om ruim 4% cao-loonstijging gaat. Kijken we naar de verwachte ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit en afzetprijzen in het bedrijfsleven dan zou de totale loonruimte (cao + incidenteel) in 2022-2023 gemiddeld zo’n 5% per jaar kunnen bedragen. Deze ruimte kan verdeeld worden tussen de stijging van de cao-lonen en de stijging van de incidentele beloning (buiten de cao, veelal afgesproken op individueel niveau).

Loonstijging die de prijzen bijhoudt is nu niet realistisch
Als de verwachte loonruimte volledig wordt benut, hoeven werkenden op korte termijn echter niet te rekenen op een reële loonstijging. De verwachte toename van consumentenprijzen is simpelweg te hoog voor de loonstijgingen om bij te benen. Normaalgesproken overtreft de toename van de lonen de inflatie wel. Groei van de arbeidsproductiviteit zorgt er dan voor dat de lonen op lange termijn ook harder kunnen stijgen dan de prijzen. Nu is dat anders. De huidige extreem hoge prijsstijgingen zijn namelijk vooral te danken aan duurdere geïmporteerde goederen zoals energie en voeding. Dat betekent voor Nederland een onvermijdelijk welvaartsverlies. In deze (vrij uitzonderlijke) economische situatie, waarin consumentenprijzen en afzetprijzen voor bedrijven uit elkaar lopen, betekenen hogere loonstijgingen vooral nóg hogere kosten voor bedrijven, zonder dat daar extra inkomsten tegenover staan. Nog hogere lonen kunnen dan ook leiden tot een loon-prijsspiraal, met al snel schadelijke gevolgen voor de werkgelegenheid.

Beloningsruimte kan sterk verschillen per bedrijf en bedrijfstak
Hoewel de totale beloning van werkenden gemiddeld iets meer kan stijgen dan 3% tot 4%, zal de ruimte daarvoor niet in elke bedrijfstak of elk bedrijf even groot zijn. Gepast is dan ook een gedifferentieerde loonontwikkeling: een paar onsjes meer waar het kan en in bedrijven en sectoren waar de winst langere tijd onder druk staat wat minder. Dat is economisch verantwoord en hoeft een gezonde ontwikkeling van de investeringen en de werkgelegenheid niet in de weg te zitten.

Incidentele loonstijging juist nu goede aanvulling op cao-loonstijging
Traditioneel wordt de beloningsontwikkeling gedomineerd door de veelbesproken cao-loonstijging die voor alle werknemers geldt. Toch moeten we de incidentele beloningen niet over het hoofd zien, zeker nu niet. Juist de huidige situatie op de arbeidsmarkt biedt werknemers een goede kans om via incidentele beloning nog een loonsverhoging binnen te halen, bijvoorbeeld bij de overstap naar een nieuwe baan of functie. Individuele werkgevers kunnen er ook voor kiezen om een eenmalig bedrag uit te keren, ook buiten de bedrijfstak-cao om. Incidenteel extra belonen biedt werkgevers een extra mogelijkheid om te differentiëren op een relatief laag aggregatieniveau. Een optie die zeker in de huidige arbeidsmarkt – die op sommige plekken zeer krap is – van pas kan komen.

Afzwakkende conjunctuur mogelijke rem op collectieve loonstijging
Indien de economische groei verder terugvalt, zal de krapte op arbeidsmarkt de komende tijd wat af kunnen nemen. Het risico hierop zal mogelijk op korte termijn meespelen in collectieve loonafspraken. Zeker in dat geval is het te verwachten dat een deel van de gebruikte loonruimte uit de incidentele beloning zal komen. Hoewel het veelal gebruikelijk is om de beloning van werknemers collectief met dezelfde percentages te laten stijgen, zou het in de huidige economische omstandigheden – waarin de hoge energie-inflatie verschillende inkomensniveaus verschillend raakt – een interessante optie zijn om ervoor te kiezen om alle werknemers binnen één cao of bedrijf een even hoog, al dan niet eenmalig, bedrag uit te keren. Dat heeft namelijk voor de lager betaalde werknemers procentueel een groter effect op hun koopkracht.



Zelfstandigen kunnen in krappe arbeidsmarkt nog wel wat goedmaken
Zelfstandigen kunnen meer en sneller dan werknemers profiteren van de huidige krappe arbeidsmarkt. Ze bepalen namelijk hun eigen tarieven en de schaarste aan arbeidskrachten bepaalt met name voor zelfstandigen zonder personeel hoe ver ze hun tarieven kunnen verhogen. Hoewel dit eigenlijk voor werknemers niet fundamenteel anders is, is een belangrijk verschil dat werknemers grotendeels collectief onderhandelen. Zo kunnen zelfstandigen op korte termijn waarschijnlijk een deel van hun tijdens de coronaperiode opgelopen achterstand goedmaken. Wel blijft het de vraag of het zelfstandigen nog lukt de complete coronadip in te lopen. Het is immers lastig precies te bepalen hoe lang de conjunctuur dat nog toelaat. Een verzwakking van het economisch beeld zullen zelfstandigen waarschijnlijk uiteindelijk ook sneller merken dan werknemers, in hun tarieven en uiteindelijk ook in het aantal opdrachten. 

Bron: ING

Publicatiedatum: