In Duitsland kan de vraag naar peren, of ze nu conventioneel of biologisch geteeld zijn, momenteel niet door de oogst uit eigen land gedekt worden. De dominerende rassen op de markt hebben een achilleshiel: ze zijn zeer vatbaar voor de ziekte bacterievuur. Alexander Lucas, Conference, Williams Christ, Légipont of Clapp's Favourite, dat zijn de meest geteelde perenrassen, hebben niks in te brengen tegen de bacterie Erwinia amylovora. Het onderzoeksproject FeuResBir wil op dit gebied belangrijk werk leveren, zodat de teelt van resistentere perenrassen nieuwe impulsen krijgt.
Bacterievuur is de meest voorkomende ziekte in de perenteelt, de bacteriële verwekker geldt in de EU als zogenaamd Regulated Non-Quarantaine Pest (RNQP). Momenteel zijn regelmatige controles van de perenplantages en nabijgelegen waardplanten, evenals het verwijderen of radicaal snoeien van aangetaste bomen de enige mogelijkheid om de verwekker in bedwang te houden.
"Aangezien de ziekte niet of slechts zeer ontoereikend met gewasbeschermingsmiddelen bestreden kan worden, vestigen de telers grote hoop op nieuwe rassen", zegt dr. Andreas Peil, die als teler aan het JKI in Dresden-Pillnitz werkt. "Terwijl bij appelen in verschillende teeltprogramma's de resistentiemechanismen tegenover de bacterievuurbacterie intensief onderzocht worden, zijn de internationale inspanningen bij peren zeer beperkt", verklaart de onderzoeker, die het initiatief genomen heeft voor het nieuwe project.
Overkoepelende samenwerking
Voor FeuResBir worden geschikte Duitse partners uit Bayern en de regio Bodensee met een groot perenbestand aan boord gehaald, maar ook onderzoekspartners uit Spanje en Nieuw-Zeeland nemen deel aan het onderzoek. Samen willen ze de genetische bronnen bij peren en wilde perenrassen onderzoeken om te kijken of ze resistenties in zich dragen, welke genen betrokken zijn bij de ziektebestrijding en hoe deze door worden gegeven, zodat ze gebruikt kunnen worden bij de rassenteelt.
Voor meer informatie:
www.julius-kuehn.de