Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Nieuwe meetmethode voor hoeveelheid plasticdeeltjes in voedsel

De Leidse hoogleraar Willie Peijnenburg heeft samen met Chinese wetenschappers een nieuwe methode ontwikkeld om te meten hoeveel plasticdeeltjes er in ons eten zit. Deze pasten zij meteen toe in sla en tarwe. 

Tot nu toe labelden wetenschappers micro- en nanoplastic-deeltjes met een lichtgevend molecuul. Die gelabelde plasticdeeltjes komen via water in bijvoorbeeld een slaplant terecht, en met speciaal licht kun je zien waar in de slaplant ze terechtkomen. "Wat je dan niet kon zien: hoeveel deeltjes de plant heeft opgenomen. Dat willen we graag weten om meer zicht te krijgen op de gevolgen van plastic in de voedselketen", aldus Peijnenburg, hoogleraar Milieutoxicologie en biodiversiteit bij het Centrum voor Milieuwetenschappen.

Eenvoudige analyse
Peijnenburg en zijn collega's in China, die ook de beschreven methode met lichtdetectie ontwikkelden, labelden de plasticdeeltjes nu met een zeldzaam metaal: europium. "Met dat label kun je eenvoudig met een traditionele metaalanalyse meten hoeveel plasticdeeltjes in een organisme terecht zijn gekomen", legt Peijnenburg uit. "Het metaal komt niet van nature in organismen voor, dus elk europiumdeeltjes dat je meet, staat voor een opgenomen plasticdeeltje."

Sla slurpt flink, maar neemt weinig plastic op
De onderzoekers kweekten sla en tarwe en gaven water met verschillende concentraties gelabelde plasticdeeltjes. "Sla staat bekend als een echte waterslurper, dus als er één gewas is waarin veel plastic terecht zou kunnen komen, is het sla." Maar zowel in sla als in tarwe bleef de concentratie plastic tien keer zo laag als in de grond, en de deeltjes bleven voornamelijk gehecht aan de wortels. "Slechts een klein aantal deeltjes komt in de eetbare delen terecht, en dat geldt alleen voor de allerkleinste deeltjes", zegt de milieutoxicoloog. 

"Er zit veel meer plastic op het eten dan erin. In een volkstuin hier in Leiden zie ik hoe de tuinders hun gewassen met een laagje plastic beschermen tegen kou of ongedierte. Daarvan komen deeltjes op het gewas terecht, net als bijvoorbeeld van verpakkingen in de supermarkt of uit de lucht. Goed wassen is het enige wat je eraan kunt doen, al krijg je ook daarmee niet alles eraf."

De hele voedselketen in kaart
Met de nieuwe, vrij eenvoudige methode kunnen onderzoekers nu van alle gewassen en ook de rest van de voedselketen in het lab uitzoeken hoeveel plastic ze opnemen bij bepaalde concentraties in water of bodem. "Daar zijn we al mee bezig, bijvoorbeeld met insecten die we aan vissen of muizen voeren."

Is plastic in ons eten een probleem?
In hoeverre het plastic in en op ons eten een probleem is voor ons, is onbekend. "Dat is een vervolgstap in het onderzoek naar plastic in de voedselketen", zegt Peijnenburg. Hij houdt zich ook bezig met de regelgeving over plastic. "Plastics zijn polymeren, lange molecuulketens dus, en op die grond worden ze helemaal uitgezonderd van regulering. Dat heeft de industrie voor elkaar gekregen, tot ongenoegen van wetenschappers."

Plastic moet geen uitzondering zijn
Op dit onderwerp werkt Peijnenburg samen met Esther Kentin, docent Milieurecht aan het Leidse Instituut voor Metajuridica. Zij doet met studenten en levenswetenschappers juridisch onderzoek naar regulering en wetgeving. "We willen af van de uitzonderingspositie die plastic nu heeft. De regulering zou hetzelfde moeten zijn als bij andere stoffen, zoals nanodeeltjes en alle stoffen die we nu als zorgwekkend beschouwen."

Bron: Universiteit Leiden

Publicatiedatum: