In het derde kwartaal van 2021 is 71,4% van de 20-64-jarigen in België aan het werk in vergelijking met 70,5% in het vorige kwartaal van 2021. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK). De IAB-werkloosheidsgraad stijgt van 6,2% naar 6,6%. De werkloosheidsgraad stijgt sterk bij mannen, van 6,0% naar 7,0%. Bij vrouwen daalt de werkloosheids-graad van 6,4% naar 6,0% waardoor de werkloosheidsgraad van vrouwen opnieuw onder die van de mannen komt te liggen.
De sterkste evoluties zijn er bij de jongeren, zowel bij de werkenden als werklozen. Dat is typisch aan het derde kwartaal: jongeren die afstuderen vinden werk of gaan actief op zoek naar werk. Sommige jongeren oefenen in de zomermaanden een studentenjob uit. Ook zij worden in de werkgelegenheidscijfers opgenomen indien ze effectief gewerkt hebben tijdens de referentieweek waarover ze bevraagd worden. Het aantal werkende jongeren stijgt tussen het tweede en derde kwartaal van 2021 met 71.000 personen of 23,6%. Het aantal IAB-werklozen jonger dan 25 jaar neemt tussen het tweede en derde kwartaal van 2021 toe met 18.000 personen of 25,9%. In de andere leeftijdsgroepen zijn de evoluties veel beperkter.
In het derde kwartaal van 2021 waren gemiddeld 880.000 werkende personen afwezig van hun job tijdens de volledige referentieweek. De belangrijkste reden om die volledige week niet te werken is, gezien de zomerperiode, logischerwijs vakantie (663.000 personen).
Het aantal tijdelijk werklozen neemt verder af, zowel bij wie volledig tijdelijk werkloos is, als bij wie gedeeltelijk tijdelijk werkloos is. De aantallen nemen af, ongeacht de duur (3 maanden of langer).
In het derde kwartaal van 2021 zien we voor het eerst een duidelijke impact van de versoepeling van de telewerkverplichting van overheidswege. 38,2% van de werkenden werkt in het derde kwartaal van 2021 soms, gewoonlijk of altijd van thuis uit. Dat percentage bedroeg in het tweede kwartaal nog 43,5%. We nemen vooral een sterke daling waar van het percentage werkenden dat altijd thuis werkt, van 16,4% in het tweede kwartaal van 2021 naar 10,3% in het derde kwartaal van 2021.
Bij vergelijking met de resultaten van het derde kwartaal van 2020, valt vooral de sterke stijging van de werkgelegenheidsgraad op. Die evolueerde van 70,2% in het derde kwartaal van 2020 naar 71,4% in hetzelfde kwartaal van 2021. Tegelijk zien we over diezelfde periode van één jaar een stabilisatie van de werkloosheidsgraad. In het derde kwartaal van 2020 bedroeg deze 6,5% en in het derde kwartaal van 2021 6,6%, maar bij toepassing van vergelijkbare definities, komt de werkloosheidsgraad zowel in het derde kwartaal van 2020 als het derde kwartaal van 2021 op 6,5% te liggen.