Arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw hebben te maken met slechte arbeidsomstandigheden en in veel gevallen is sprake van wantoestanden. Dit staat in contrast met de hoge economische productiviteit van de sector. Dat stellen onderzoekers van het Open Society European Policy Institute en het International Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Het onderzoek over arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw is onderdeel van een vergelijkend onderzoek naar de positie van arbeidsmigranten in de landbouw in de Noord Europese landen, Duitsland, Nederland en Zweden. Karin Astrid Siegmann, Tyler Williams en Julia Quaedvlieg hebben onderzocht wat de oorzaken zijn van de oneerlijke arbeidspraktijken die arbeidsmigranten uit Centraal- en Oost-Europa ervaren in de Nederlandse landbouwsector, met nadruk op de arbeidsintensieve tuinbouw. Daarnaast gaan zij in op mogelijke interventies om de situatie te verbeteren.
De onderzoekers hebben betrokken partijen geïnterviewd, inclusief, arbeidsmigranten, vakbonden, de arbeidsinspectie en maatschappelijke organisaties. Tevens is er een kleine vervolgstudie uitgevoerd waarbij specifiek is gekeken naar de impact van de Covid-19 pandemie op arbeidsmigranten in de land- en tuinbouw en voedingssector.
De onderzoekers laten zien hoe de huidige regelgeving en de sociaaleconomische structuren en praktijken de grondslag vormen voor de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw. Volgens de onderzoekers kunnen de werk- en leefomstandigheden van de arbeidsmigranten als ‘gereguleerde wantoestanden’ worden getypeerd omdat de situatie mogelijk is gemaakt door de sterk geflexibiliseerde Nederlandse arbeidsmarkt en de scheve verhoudingen binnen de voedselproductieketen.
Door de indirecte arbeidsovereenkomsten via vaak niet geregistreerde uitzendbureaus werken de meeste arbeidsmigranten onder slechte arbeidsvoorwaarden, ontvangen zij lage lonen, en ervaren zij hoge inkomens- en arbeidsonzekerheid. De onderhandelingspositie van arbeidsmigranten wordt daarnaast verzwakt door de hoge mate van afhankelijkheid van de werkgevers, als gevolg van het koppelen van arbeidsovereenkomsten aan huisvestingscontracten en de zorgverzekering.
De onderzoekers stellen een aantal concrete stappen voor om een transitie mogelijk te maken van kwetsbaarheid naar waardig en fatsoenlijk werk. Ze pleiten onder andere voor meer aandacht vanuit de overheid en de vakbonden voor deze kwestie, meer middelen voor betere arbeidsinspecties, en de herinvoering van vergunningen voor uitzendbureaus om zodoende de veiligheid en zekerheid van arbeiders te kunnen waarborgen. Daarnaast zijn eerlijke prijzen voor voedselproducenten en leefbare lonen voor de arbeiders belangrijk. Initiatieven die zich richten op het verduurzamen van de voedselketen zouden meer aandacht moeten besteden aan de arbeidsomstandigheden in hun voorstellen.
Meer informatie is te vinden in het rapport Are agri-food workers only exploited in Southern Europe? Case studies on migrant labour in Germany, the Netherlands, and Sweden.
Bron: Erasmus Universiteit Rotterdam