De bekendmaking van de voorraadraming van eind maart stelde de Britse markt in staat de impact van het coronavirus op de aardappelsector deels in kaart te brengen. Volgens de AHDB is het echter niet mogelijk om een totaalbeeld te schetsen nu het marktjaar ten einde loopt en men vooruitblikt op het komende seizoen.
Wat zou dit voor de binnenlandse markt kunnen betekenen?
Eind maart hadden telers naar schatting nog 417.000 ton industrie- en consumptieaardappelen in voorraad. Dit is 90.000 ton meer dan op hetzelfde punt het jaar daarvoor.
Vanwege de sluiting van de foodservice moest er voor veel van deze producten een alternatieve bestemmingen worden gevonden. Deze alternatieven zijn echter schaars, aangezien alleen bepaalde rassen geschikt zijn om te worden verpakt voor de retailmarkt, waar zeer strenge eisen worden gehanteerd.
Hoewel uit gegevens is gebleken dat de retailafzet van aardappelproducten sinds de uitbraak van het coronavirus is gestegen, vertegenwoordigt het retailsegment slechts 40% tot 45% van de totale markt voor aardappelproducten. Deze groei compenseert het wegvallen van het foodservicesegment dan ook niet.
Nu de zomer weer in aantocht is en grote evenementen zoals Wimbledon en Glastonbury geannuleerd zijn, zal de vraag verder dalen, gezien het belang van deze evenementen voor de afzet van aardappelproducten. Het ziet er dan ook naar uit dat het overaanbod op de markt de prijzen tot aan volgend jaar onder druk zal zetten.
Is er een overaanbod aan grondstoffen op het Europese vasteland?
Ondanks het feit dat de corona-pandemie Europa in haar greep kreeg tijdens het pootseizoen van Europese aardappelen, waren de plannen voor het seizoen al gemaakt. Veel telers hebben hun koers niet gewijzigd omdat zij op voorhand al pootgoed en meststoffen hadden ingekocht.
Het Europese industrieaardappelenareaal is de afgelopen jaren gegroeid en veel telers hielden vast aan hun oorspronkelijke plannen. Als gevolg van de afgezwakte vraag naar het eindproduct zal de markt op het Europese vasteland tot aan volgend jaar onder druk komen te staan. De koelhuizen liggen nog vol met de oude oogst en veel fabrieken werken op sterk gereduceerde capaciteit. Alternatieve markten, zoals voor veevoeder, worden gebruikt om een deel van het huidige overaanbod af te zetten. Toch is er nog altijd sprake van een groot overschot aan industrieaardappelen, zowel in het VK als op het Europese vasteland.
Tot dusver exporteerde Nederland dit jaar (juli - april) ongeveer 320.000 ton aardappelproducten naar het VK. Dit staat gelijk aan het equivalent van 660.000 onbewerkte aardappelen.
Op basis van het vijfjarige gemiddelde kan worden gesteld dat in het VK ongeveer 25% van de aardappelproducten tussen april en juni uit Nederland wordt geïmporteerd. Onder 'normale' omstandigheden zouden we in theorie tussen april en juni dus het ruwe equivalent van zo'n 164.000 ton aardappelproducten hebben geïmporteerd.
Voor België is de situatie vergelijkbaar. Tot dusver importeerden we dit seizoen 340.000 ton aardappelproducten, het equivalent van 669.000 ton onbewerkte aardappelen.
Op basis van het vijfjarig gemiddelde kan worden gesteld dat 28% van tussen april en juni vanuit België naar het VK wordt geëxporteerd. Onder normale omstandigheden zouden we dus het equivalent van 171.000 ton aardappelproducten hebben geïmporteerd. Hierbij dient te worden vermeld dat veel verwerkers in België gebruikmaken van Franse aardappelen, wat de binnenlandse prijzen in België nog verder onder druk zal zetten.
Alleen al uit Nederland en België zouden er tussen april en juni dus 335.000 ton aardappelproducten op de Britse markt zijn gekomen. Dit in een periode waarin de vraag vanuit de foodservice aanzienlijk lager is. Deze aanvoer zou het binnenlandse product kunnen verdringen.
Conclusie
De importcijfers over de periode april - juni zouden nog kunnen stijgen, nu wegens de overschotten en zwakke vraag op het vasteland de concurrentie op prijzen alleen maar toeneemt. De vrije markt in de vijf grootste producerende landen in Europa is tot stilstand gekomen.
Gezien de overschotten in Europa loopt het VK het gevaar dat er goedkope aardappelen en aardappelproducten worden geïmporteerd, hetgeen de binnenlandse prijzen zou kunnen ondermijnen.