De nachtvorst, die het grootste deel van Italië teistert, weet van geen ophouden. In het noorden kwam het kwik van de thermometer in de nacht van 2 april 8 uur lang niet boven de nul graden en tikte hij zelfs -6 °C aan. Zelfs de meer vorstbestendige bomen hebben een tik gehad, omdat het beschermen van een boomgaard met temperaturen van - 5 °C nu eenmaal niet eenvoudig is.
Davide Vernocchi, voorzitter van Apo Conerpo, heeft er slapeloze nachten van, van de zorgen, maar ook omdat hij ‘s nachts het antivriessysteem moet bedienen. "Met deze temperaturen werkt dit antivriessysteem ook niet meer. We hebben het wel over 5 tot 6 graden onder nul in sommige gebieden van de provincie Ravenna. Abrikozen, perziken, pruimen, kiwi's: in sommige gevallen is de schade 100%. Er zal minder werk zijn voor iedereen. De natuur heeft op wrede wijze een grote zorg van ons weggenomen: het gebrek aan arbeidskrachten. De telers zelf zullen soms genoodzaakt zijn om de komende maanden ergens anders werk te gaan zoeken."
Na de vorst van 24 maart 2020 was het fenologische stadium van het fruit vergevorderd, waardoor de schade van de laatste koude nachten nog groter werd. "In 1997 was de situatie niet zo verwoestend, hoewel het toen ook al zeer ernstig was. Maar hier hebben we te maken met 100% schade voor sommige teeltbedrijven."
Peren en appelen leiden veel schade
Albano Bergami van OI-peren: "In het gebied van Ferrara is de grootste schade vastgesteld bij vroege soorten zoals Santa Maria, Carmen en William. Voor de Abate-peer hangt het af van de gebieden, de bereikte temperaturen, de beschikbaarheid of niet van antivriessystemen. En ook van water. Dus daar is nog niet veel over vast te stellen."
Onder de appelen zijn de grootste problemen voor de Fuji-variëteit geregistreerd. In veel gevallen was er een verlies van meer dan 50%. Maar Gala en Pink Lady hebben ook geleden. "Op dit moment is het niet mogelijk om een exacte schatting te maken van de totale verliezen, niet voor dit moment, maar ook niet voor de toekomst, want dit heeft ook consequenties voor het voortbestaan van de teeltbedrijven zelf."