Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Entomologen Universiteit Stellenbosch helpen voorkomen dat fruitvliegen Europa bereiken

Entomologen van de Universiteit van Stellenbosch werken mee aan een grootschalig onderzoeksproject, waarbij deskundigen uit 15 landen betrokken zijn. Het doel van de samenwerking is het ontwikkelen van technologieën om het groeiende probleem van fruitvliegen in Europa beter in kaart te brengen, verspreiding te voorkomen en de plaag te beheersen.

Professor John Terblanche en professor Pia Addison zijn betrokken bij het project OFF-Season FF-IMP dat gericht is op het bestrijden van nieuwe en opkomende fruitvliegplagen. 

Het OFF-Season FF-IPM-project richt zich op drie specifieke soorten fruitvliegen (Tephritidae). De oosterse fruitvlieg (Bactrocera dorsalis) en de perzikenfruitvlieg (Bactrocera zonata) zijn invasieve soorten die beschouwd worden als een rechtstreekse bedreiging voor de Europese teelt en handel in fruit. De Mediterrane fruitvlieg (Ceratitis capitata) heeft zich de laatste tijd tot een groeiend probleem ontwikkeld, zelfs in de meer gematigde fruitteeltgebieden op het Europese vasteland. 

De FF-IPM is een poging om op doeltreffende wijze tijdig maatregelen te implementeren om grote invasies van bovengenoemde soorten te voorkomen. Het is tevens gericht op het uitroeien van bestaande soorten door te focussen op periodes buiten het seizoen die cruciaal zijn voor de ontwikkelingscyclus van de insecten. Er worden innovatieve middelen ontwikkeld om te voorkomen dat geïnfecteerd fruit wordt vervoerd of verkocht, zoals een apparaat dat de geur die de larven in het fruit afgeven, kan detecteren. Er zullen methoden ontwikkeld worden om opkomende populaties in een vroeg stadium te lokaliseren door middel van geautomatiseerde, realtime vangmethoden. Er zullen computer en software-programma's worden ingezet om de dynamiek van de populaties in kaart te brengen om een zo effectief en snel mogelijke biologische bestrijding te garanderen. 

"De uitvoering van veel van deze taken vereist adequate informatie over de fysiologie en verspreiding van de soorten, evenals over hun vermogen om met omgevingsstress om te gaan. Het team van de Universiteit van Stellenbosch zal een belangrijke rol spelen bij het verzamelen van dit soort informatie aan de hand van bestaande populaties in Zuid-Afrika," legt Terblanche uit. "De gegevens die het project zal verzamelen, dat mede mogelijk gemaakt wordt door EU-subsidies, zullen in eerste instantie door onze Europese collega's worden gebruikt maar staan ook ter beschikking van onze lokale groenten- en fruitsector om het probleem in eigen land beter beheersbaar te maken." 

Het FF-IPM-project wordt gesubsidieerd door de Europese Unie in het kader van haar Horizon 2020 Research and Innovation Action-programma en wordt gecoördineerd door de Universiteit van Thessalië in Griekenland. Het project-consortium bestaat uit 21 onderzoeksinstellingen en andere organisaties in tien Europese landen, evenals in Israël, Zuid-Afrika, China, Australië en de VS. 

In Zuid-Afrika zijn de Universiteit van Stellenbosch en Citrus Research International in Nelspruit bij het project betrokken. In acht verschillende landen, waaronder Zuid-Afrika, zullen pilotproeven worden uitgevoerd. 

In Zuid-Afrika zullen deze betrekking hebben op de minimale en maximale omgevingsstress (zoals hitte, tekort aan voedsel) die de specifieke soorten fruitvliegen kunnen doorstaan. Ook zal hun vermogen om zich over grote afstanden te verspreiden worden onderzocht. Genetische profileringsmethoden zullen worden ontwikkeld om de moeilijker te identificeren soorten makkelijker en met meer zekerheid te kunnen determineren.  

 

Voor meer informatie:
Martin Viljoen
Stellenbosch University
Tel: +27 21 808 4921
Email: viljoenm@sun.ac.za

Publicatiedatum: