Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

'Veel mensen kennen ons van onze pootaardappelen maar weten niet dat we ook miniknollen telen"

Agronico was één van de eerste bedrijven in Australië die een eigen weefselkweeklaboratorium openende als onderdeel van haar integrale pootaardappelteeltproces. 

"We willen de ook de zichtbaarheid van de faciliteit, waar we onze miniknollen produceren, vergroten," zegt directeur Robert Graham. "Veel mensen kennen ons van ons pootgoed maar weten niet dat we ook miniknollen telen."

Het bedrijf werd bijna dertig jaar geleden opgericht en leverde agronomische diensten aan aardappel-, uien- en papavertelers. Het bedrijf zette ook een onderzoeksdivisie op en breidde van hieruit uit met een laboratorium voor weefselkweek. 

"Vervolgens ontwikkelden we de eerste faciliteit in Australië waar miniknollen op water worden geteeld, wat garandeert dat de miniknollen uniforme maten hebben," vervolgt Graham. "Andere telers produceren miniknollen door een plant in een pot te plaatsen en te wachten tot de plant gaat groeien of afsterft. Vervolgens graaft men de plant uit om te zien hoeveel miniknollen eraan zitten en hoe de maten zijn. Met op water geteelde miniknollen zijn de maten altijd goed. We controleren de miniknollen drie keer per week en rooien ze wanneer ze een bepaalde grootte hebben bereikt. De waarde voor de klant is dat deze een product van uniform formaat ontvangt en het voordeel voor ons is dat we veel meer miniknollen per plant kunnen oogsten dan met de conventionele teelt in potten."

Foto: Agronico-directeur Robert Graham 

Het hebben van een eigen weefselkweeklaboratorium en een teeltfaciliteit biedt veel voordelen, waaronder de mogelijkheid om meer te weten te komen over de voeding van nieuwe rassen in het hydroponische systeem, omdat dit gevoeliger is voor voedingsstoffen dan aarde. Graham legt uit dat het team van Agronico vaak ideeën opdoet om de voeding op de velden te optimaliseren aan de hand van de teelt in de hydroponische faciliteit. 

"Het voordeel voor de klant is dat wanneer zij een nieuw ras poten dit door Agronico gecontroleerd blijft worden tot de eindgeneratie," legt hij uit. "Bij andere bedrijven is het zo dat er weefsel naar een laboratorium wordt gebracht, waar de miniknollen worden geproduceerd, waarna deze naar één of twee pootaardappeltelers worden gestuurd. Er is zo meer kans op problemen."

Agronico levert aan grote verwerkers, zoals Simplot en McCain, evenals aan de chipsmerken Smith's en Snackbrand. Het bedrijf levert ook aan de versmarkt, zowel aan de twee grootste verpakkers in Australië als aan kleinschalige teeltbedrijven. Er bestaan zo'n 160 beschermde rassen voor de weefselkweek, waarvan er jaarlijks 40 worden geteeld, afhankelijk van de behoeften van de klant. 

In 2017 kreeg het bedrijf een nieuwe impuls dankzij de bouw van een geavanceerd koelhuis in Spreyton dat het grootste in zijn soort in Tasmanië is.

"Het is waarschijnlijk de modernste aardappelbewaarfaciliteit," vervolgt Graham. "Het Tolsma koelsysteem minimaliseert de opbouw van koolstofdioxide waardoor de kwaliteit van de pootaardappelen op peil blijft. Het is een enorm pluspunt om deze faciliteit op het terrein zelf te hebben omdat we zo twee keer per dag een controle uit kunnen voeren en klanten op ieder moment kunnen bevoorraden."

Het bedrijf heeft twee academici in dienst, evenals twee onderzoekers die aan een aantal projecten werken.

"We hebben met succes Fusarium weten te bestrijden in gerooide pootaardappelen," vertelt Graham. "We hebben ook naar manieren gekeken om het aantal knollen te beheersen want dat is uiteraard belangrijk in de pootgoedsector, waar men niet in tonnen maar knollen per hectare rekent. We hebben ook een nieuw onkruidbestrijdingsmiddel voor uien geïntroduceerd. We richten ons vooral op de bestrijding van plagen en ziekten maar ook op de voeding voor de verschillende gewassen. Daarnaast wordt er aan een paar projecten gewerkt waarover we nu nog niets willen vertellen."

Publicatiedatum: