Tholen – De reefercontainer is momenteel erg populair in de logistiek en dus zijn er steeds meer in omloop. Dat brengt problemen met zich mee. Maar voor elk probleem is er een oplossing. De man voor die oplossingen is Bob Castelein, PhD-kandidaat aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en verbonden aan het EURECA-project (afkorting voor Effective Use of Reefer Containers Through the Port of Rotterdam). Op het event ‘the future of agrologistics’ van de Rotterdam Food Cluster vertelde hij meer over zijn onderzoek.
Bob Castelein, PhD-kandidaat aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
Reefercontainers werden in het verleden vooral gebruikt voor het transport van groenten en fruit. Tegenwoordig worden de containers ook gebruikt voor sportschoenen, medicijnen en zelfs levende kreeften. De markt voor de reefercontainer groeit dus gestaag en het aandeel op de markt ten opzichte van de conventionele containers groeit daarmee. Tel daarbij op dat er ook steeds meer lading is die op deze manier getransporteerd moet worden.
Tot zover nog geen problemen. Maar toch zijn er een aantal uitdagingen op deze markt. Reefercontainers zijn immers onderhoudsgevoelig. Ze kunnen nu eenmaal kapot gaan waardoor de lading verloren gaat. Ook is er een grote ecologische voetafdruk die reefers achterlaten. Dat zorgt zelfs soms voor problemen in een haven als er teveel van deze containers aan het stopcontact moeten op hetzelfde moment.
In het onderzoek van Bob voor het Eureca-project heeft hij een drietal bevindingen op een rijtje gezet voor de reefercontainermarkt. Ten eerste heeft Bob gekeken naar de partijen die in deze keten zitten. Wat zijn hun belangen en wat zijn hun visies op de toekomst en hebben ze daarvoor ook de juiste capaciteiten voor om dat te kunnen realiseren?
De tweede bevinding is dat het noodzakelijk is dat havenbedrijven de reefercontainers gaan faciliteren in hun havens. Dit kan met de aanleg van zogenaamde koelclusters. In deze clusters is het de bedoeling om alle gekoelde vracht onder te brengen waarin ook alle nodige procedures en de controle van de douane wordt afgehandeld. Dit levert tijdwinst op voor de betrokken partijen.
Ook moeten deze clusters de nodige faciliteiten hebben om de koelcontainers te kunnen voorzien van energie. Dit kan door hernieuwbare energie te gebruiken. Ook kunnen de clusters een teveel aan energie van andere bronnen opvangen.
Een derde bevinding is de ontwikkeling van smart-containers. Deze containers zouden zelf moeten aangeven wanneer onderhoud nodig is. Ook kan hiermee data worden verzameld waarmee de status van de lading kan worden bijgehouden.
De bevindingen van Bob kunnen bijdragen aan het sneller transporteren van gekoelde producten in een reefercontainer. Daarnaast moet het de technische problemen tackelen en kan het voorzien in meer informatievoorziening rond de actuele status van een gekoelde lading.
Meer informatie:
Bob Castelein
Erasmus Universiteit Rotterdam
castelein@essb.eur.nl
+31(0)6 50 749 184