Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Reguliere en biologische fruitteelt komt steeds dichter bij elkaar"

Elze-Lia Visser, biodynamisch teler van onder meer bramen, frambozen en pruimen van het biologisch bedrijf Fruitweelde in Ingen, meent dat de reguliere en biologische teelt van fruit steeds dichter bij elkaar gekomen is. ‘We delen onze ervaringen ook steeds vaker over bijvoorbeeld een gezonde bodem en biodiversiteit. We werken samen met de omgeving en de natuur.’

‘Ik werk samen met andere biodynamische telers binnen Nautilus Organic, een coöperatie voor biologische groenten- en fruittelers. Daarbinnen wisselen we ook kennis uit. Uit principe gaan wij uit van een gezonde bodem waarin de planten groeien, biodiversiteit, de biologische plantenkennis, de insecten en het aanpassen van teeltsystemen. We werken mét de natuur en niet ertegen. Maar we gaan ook verder dan dat. We verminderen de carbon footprint door onder meer gebruik te maken van zonnepanelen en zoveel mogelijk regionaal af te zetten, we reduceren het gebruik van plastic, hebben een sterke band met onze medewerkers en hebben klanten die bij ons passen en die weten waar hun fruit vandaan komt. We houden de teelt en de afzet in de keten transparant.’

Als je begint met biologische teelt heb je veel aanvangsproblemen, zegt de biodynamische teler. ‘De eerste jaren heb je veel last van ziekten en plagen en het duurt ook jaren voordat een bodem weer gezond is. We zorgen voor een grote mate van biodiversiteit op onze percelen, zodat er altijd nectar en stuifmeel is. Toen ik begon, moest ik bijvoorbeeld de structuur van de bodem verbeteren. In de kleigrond zat te veel water. Ik heb drainage toegepast, gecomposteerd en gebruik alleen maar lichte machines om de bodem niet te verdrukken. Compost versterkt schimmels, dierlijke mest heeft invloed op bacteriën in de bodem. We voeden het bodemleven en dat voedt de plant zonder dat we gebruik hoeven te maken van kunstmest.’

‘Wat betreft teeltsystemen maken we al voor de bloei gebruik van overkappingen, wat zorgt voor veel minder ziekten en we hebben bijvoorbeeld eentakkige bessen, zodat onkruidmachines beter in de rijen tussen de planten kunnen werken. We werken ook met kleinere percelen per gewas, hooguit een halve hectare. Daartussen staan haagsingels voor de natuurlijke vijanden van insectenplagen. En we roteren de gewassen ook na een aantal jaren. Maar de suzuki-fruitvlieg was ook voor ons de eerste jaren een grote klap. We verwijderen de aangetaste vruchten dagelijks. Daardoor oogsten we gemiddeld maar zeventig procent van de bessen voor vers, maar die zijn wel groter en leveren ook meer op. We worstelen op dit moment nog steeds met onder meer de bramengalmijt en de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw. Voor klaver, een bron van stikstof, is het een hele klus om die goed verteerd op de plantstrook te krijgen, zodat de stikstof eruit beschikbaar komt voor het gewas.’

‘Bij onkruiden moet je je bodem én onkruiden kennen. Overkappingen bieden minder onkruiddruk. Wat betreft machines maken we steeds vaker gebruik van de rolhak omdat we steeds meer op ruggen telen. Dat geeft lucht aan de bodem. Bij onkruid werkt de onkruidbrander niet. Ook een laag stro of hout werkt niet: het onttrekt te veel stikstof aan de bodem. Het verschilt ook per bedrijf, je dient je teeltsystemen af te stemmen op je bodem en bedrijf. Op dit moment telen we te veel voor de Nederlandse natuurvoedingsmarkt, maar te weinig voor de Nederlandse retail. Wij kijken dus uit naar meer telers die de omschakeling zouden willen maken en willen ze graag bijstaan binnen onze coöperatie NautilusOrganic. De hogere prijzen betekenen overigens niet dat je snel rijk bent. De risico’s zijn immers hoger dan bij de reguliere teelt en het duurt drie jaar voordat je een certificaat krijgt. Je moet vooral eerst al een goede reguliere teler zijn, wil je de omschakeling maken. Ook wij zetten steeds kleine stapjes vooruit.’

Bron: Fruitpact

Publicatiedatum: