De afgelopen jaren hebben onder andere Alterra en PRI, samen met LTO Noord en de Grontmij, onderzoek gedaan naar de invloed van de verwachte klimaatverandering op de landbouw. Met name in Noord-Nederland, omdat daar een goede toekomst voor de landbouw verwacht wordt.
Klimaatextremen
Maar het onderzoek gaat volgens projectleider Tia Hermans niet zozeer om het gemiddelde klimaat als wel om de klimaatextremen: hittegolven, hoosbuien, hagelbuien, combinaties van warmte en vochtige omstandigheden, het achterwege blijven van vorstperioden en dergelijke. "Niet alleen agrarische ondernemers, maar ook waterschappen, provincies en de overheid moeten, samen met de sector, samenwerken aan adaptatiestrategieën," zegt Hermans. "Ondernemers moeten nadenken over andere productiewijzen, zoals aardappelen in brede ruggen, of nieuwe gewassen als zonnebloemen en druiven. Waterschappen moeten kunnen zorgen voor voldoende water van gewenste kwaliteit. De sector zelf moet aan veredeling doen om gewassen te telen die beter tegen extreme omstandigheden kunnen."Veranderende marktomstandigheden
Hermans: "Uit een vergelijkende analyse van Europese regio’s blijkt dat veranderende marktomstandigheden meer bepalend zijn voor de landbouw dan klimaatverandering. Ook beleid speelt een belangrijke rol. Denk maar aan de gevolgen van de nieuwe GLB-richtlijnen na 2014, als de norm voor uitbetaling niet langer wordt bepaald door historische rechten maar door bijdragen aan maatschappelijke doelen. En wat te denken van de demografische ontwikkelingen? Ontgroening, vergrijzing, daling van de beroepsbevolking spelen vooral in het landelijk gebied, waar de agrarische bedrijven steeds groter worden en beroep moeten doen op externe arbeidskrachten. Kortom, om iets zinnigs te kunnen zeggen over de toekomst van de landbouw en het landelijk gebied, zullen we de ontwikkelingen in samenhang moeten bestuderen."Zie voor meer informatie het rapport Gevolgen van klimaatextremen voor de Nederlandse landbouw - Noodzaak voor adaptatie? op de site van Alterra.